De afgelopen weken heb ik met veel plezier het boek “De Leeuwen van Sicilië” van Stefania Auci gelezen. Het boek is nog niet in druk verschenen, maar staat voor 10 oktober in de planning. En ik zou zeggen: lezen, dat boek.
Familiegeschiedenis
De schrijfster neemt ons mee door de geschiedenis van een familie op Sicilië in de 19e eeuw. Het boek begint eind 18e eeuw en loopt door tot 1868. We volgen de broers Paolo en Ignazio Florio, handelaren in kruiden die in 1799, nadat een aardbeving hun dorp Bagnara in Calabria getroffen heeft, besluiten zich te vestigen in Palermo om daar hun kruidenhandel voort te zetten. In de loop van het boek zien we hoe de handel zich steeds verder uitbreidt. Er wordt een aromateria (letterlijk ‘kruidenier’) geopend, een wijnbedrijf wordt opgestart, de stoommachine doet zijn intrede, er worden machines geproduceerd (die eerst werden geïmporteerd uit Engeland), er wordt een manier gevonden om tonijn beter te conserveren, enz. Hoewel de Florio’s goede zaken doen, lukt het ze maar niet om enige status te verwerven in Palermo. Voor hun concurrenten en klanten blijven ze de kruiers uit Bagnara. De groei van het bedrijf verloopt ook niet zonder slag of stoot. Regelmatig werken overheden, ambtenaren en concurrenten tegen. Daarnaast is de achttiende eeuw politiek gezien een onrustige periode. Overheersingen door de Bourbons en revoluties tegen hen wisselen elkaar in hoog tempo af.
Problemen in de familie
Naast alle zakelijke perikelen zijn er ook problemen te over binnen de familie. De vrouw van Paolo, Giuseppina, verzet zich heftig tegen de verhuizing naar Palermo. Ze mist haar schoonzus die is achtergebleven in Bagnara. Ze leeft in Palermo met man en kind in een armoedig huis, waar ook haar zwager Ignazio woont. Haar man geeft haar geen toestemming om haar geliefde schoonzus op te zoeken. De relatie van Giuseppina en Paolo is kil, liefdeloos. Zelfs een miskraam leidt niet tot meer betrokkenheid van Paolo. Broer Ignazio heeft een veel warmer hart en ontfermt zich over zijn schoonzus en zijn neefje Vincenzo als Paolo sterft aan de cholera. Hij heeft warme gevoelens voor Giuseppina maar vindt het niet gepast om dat te laten merken. Pas aan het einde van het boek realiseert Giuseppina dat zij gevoelens voor Ignazio had.
Vincenzo
Als Vincenzo ouder wordt, mag (moet!) hij zijn oom helpen in het inmiddels flink gegroeide bedrijf. Vincenzo lijkt erg op zijn vader en ontpopt zich tot een keiharde zakenman. De grootste groei van Casa Florio vindt onder zijn leiding plaats. Vincenzo zoekt een vrouw, maar wil het liefst een vrouw van adel. De Palermitaanse edelen kijken helaas nog steeds op de Florio’s neer. Hij stelt zich tevreden met een minnares, een maintenee, waarbij hij drie kinderen verwekt. Pas na het derde kind, een zoon, besluit hij met haar te trouwen en de kinderen te erkennen. Ze hebben een langdurige, warme relatie. Ook Vincenzo’s zoon, die de naam Ignazio gekregen heeft, wordt ingewerkt in het bedrijf met als doel zijn vader te kunnen opvolgen.
Waargebeurd
Een meeslepend verhaal waarbij je je moet realiseren dat het gebaseerd is op de werkelijkheid. De Florio’s hebben daadwerkelijk bestaan op Sicilië en de naam vind je nog op diverse plekken terug. Het vliegveld van Trapani-Birgi draagt zelfs de naam van Vincenzo Florio.
Structuur
Het boek ‘De leeuwen van Sicilie’ heeft een heldere indeling. De periodes in de geschiedenis van het bedrijf zijn vernoemd naar het product dat in die periode centraal stond. Heel prettig is dat elke periode begint met een beschrijving van de politieke situatie op Sicilië.
De schrijfster
Over Stefania Auci is niet veel te vinden. Ze woont in Palermo en heeft al meerdere boeken met een historische achtergrond geschreven. “De Leeuwen van Sicilië” is haar eerste boek dat in het Nederlands vertaald is.
Lotje vroeg mij of ik ook af en toe een boek wil recenseren. Nou, als het over Italië gaat, wil ik dat wel. Ik werd getriggerd door de ondertitel van het boek: “Literaire pelgrimage in Umbrië”. Leuk! Zelf ben ik drie jaar geleden in Umbrië geweest en ik hoopte op een feest van herkenning. Daarin werd ik teleurgesteld. Natuurlijk, de schrijfster reist met haar partner Jamal door de regio, maar eigenlijk gaat het hele boek slechts zijdelings over Umbrië. Namen van steden zijn herkenbaar, de beschrijving ervan voelt alsof de schrijfster het over elk willekeurig dorpje/stadje in Italië had kunnen schrijven. Teveel toeristen, te warm, goed hotel of juist niet, terrasjes en af en toe – tijdens de zeldzame wandelingen – een beschrijving over hoe mooi de natuur is.
Frida Vogels
De aanleiding voor het boek is de fascinatie die de schrijfster heeft voor Frida Vogels. Een schrijfster die geboren is in 1930 en die Jannah de beschrijving van haar wandelingen door Umbrië ter hand gesteld heeft. Jannah ervaart dit – terecht – als bijzonder, maar stelt aan het einde van het boek vast dat ze vanwege de warmte veel dagen niet gewandeld heeft. Van Frida Vogels had ik eerlijk gezegd nog nooit gehoord, maar daar is Wikipedia handig voor. Het stoorde niet, dat ik haar niet kende.
Inhoud
In het boek zijn vier (en misschien nog wel meer) onderwerpen verwerkt. Vaak gaat het over het leven van Frida en haar partner Enzo, die op zijn zachtst gezegd een moeizame relatie hadden. Het tweede onderwerp, de wandelingen, komt er in mijn ogen bekaaid af. Ik hoopte veel meer beschrijvingen te lezen over het prachtige Umbrië. Het boek straalt niet uit dat ze het leuk gehad hebben tijdens hun pelgrimage. Of dat het louterend was, iets wat je vaak hoort over pelgrimages. Op de derde plaats gaat het over de relatie tussen Jannah en Jamal, die ook ingewikkeld is, maar niet uit de hand loopt. Tot slot leren we veel over de geschiedenis van Jannah zelf waarin nogal vaak verhuisd werd en relaties ook niet altijd ideaal waren.
Conclusie
Hoewel het boek in mijn geval niet voldeed aan de verwachtingen, heb ik het met plezier gelezen. Schrijfster heeft een mooie, prettige schrijfstijl. Sommige stukken waren wat traag maar over het algemeen leest het boek vlot weg. Voor wie ook iets heeft met Frida Vogels is het een interessant boek. Wie, zoals ik, verwacht dat het over Umbrië gaat, kan teleurgesteld worden.
The Game is een geschiedenis van de afgelopen 40 jaar. In dit non-fictie boek schetst filosoof Baricco onze maatschappij zoals die wordt gekenmerkt door een parallelle wereld, de digitale die wij zelf hebben geschapen. Hij vertelt in een weergaloos verhaal de opkomst van een nieuwe maatschappij. Dit blog is geen samenvatting/review van het boek, maar een weergave van de impact die het boek op mijn gedachten had. De titel ‘The Game’ verwijst naar de regels die gelden in die parallelle wereld, die zijn ontworpen naar gelijkenis van een computerspel.
De schrijver is een interessant figuur. In 2010 tipte mijn broer het boek ‘De Barbaren’. Dat filosofisch maatschappelijke boek, voorganger van dit boek, ging ik niet lezen. Ik nam het luisterboek/ de roman Oceaan van een zee. Nog hoor ik het ruisen van de zee als ik aan dat luisterboek denk. Baricco is iemand met een maatschappelijke functie in Italie. Zo verscheen in het najaar van 2018 een essay van de filosoof die veel stof deed opwaaien in Italie. Het essay werd vertaald door Anne Branbergen voor De Groene Amsterdammer in januari 2019.
Einde van veel lange termijn projecten?
We zijn anders gaan denken, zo schrijft de filosoof. De digitale revolutie is hiervan het gevolg. Waar we in de 20e eeuw lang en hard moesten werken om een glimp op te vangen van diepere kennis doen we tegenwoordig onze kennis op in een vluchtige digitale ervaring. Ik herken de vluchtigheid van de digitale ervaring ook bij mezelf. Ik lees veel boeken half en vaak lees ik er twee tegelijk terwijl ik ook nog eens een artikel tussendoor doe. Zijn we niet meer gewend om langdurig ergens in te investeren?
Een taalstudie is per definitie geen korte termijn project. Dat kan gewoon niet. Het kost tijd en moeite en alleen als je bereid bent daar plezier in te hebben, zul je op lange termijn de vruchten ervan gaan plukken. Op grond van onderzoek blijkt dat Engelse volwassen native speakers die Frans of Spaans leren, na 240 uur taalverwerving het niveau A2 voor de gespreksvaardigheid bereiken, na 480 uur niveau B1 en na 720 uur niveau B2. Deze gegevens zijn een indicatie, maar geen garantie. Een taalstudie biedt bij uitstek niet de vluchtige digitale succes ervaring die we hebben leren kennen de afgelopen 20 jaar. De meeste mensen haken dan ook af na 1 cursus. Van de mensen die doorgaan, blijven de meesten doorgaan tot ze nivo A2/B1 bereikt hebben.
Ik weet wel dat de inburgeringsscholen in Nederland er drie jaar voor innemen, voor het behalen van nivo A2. A2 is het nivo dat de Nederlandse regering eist aan inburgeraars, als voorwaarde voor het verkrijgen van hun paspoort. Die drie jaar is nodig. Ook omdat het Afghaans, Pools, Chinees of Syrisch veel verder van het Nederlands af ligt, dan dat u van het Italiaans bent verwijderd. Die vluchtelingen en arbeidsmigranten hebben 12 uur in de week Nederlandse les, maar wonen wel in Nederland. Veel Nederlanders zijn ontevreden over de inburgering van deze nieuwkomers. Maar zou u het kunnen, in dit tempo dit taalnivo behalen?
Einde van de tussenpersonen
Inspanning, daar heb ik ook niet altijd zin in. En ik denk ook dat ik veel zelf kan. Informatie over didactiek opzoeken kan ook op het internet. Waar heb ik nog een juf voor nodig? Kennis opdoen kan ook digitaal.
Doordat kennis zo onder handbereik ligt van iedereen, denken mensen wel eens dat ze geen tussenpersoon meer nodig hebben, zo stelt Baricco. Bestellen doe je via internet, een politicus hoeft geen verstand van zaken meer te hebben. Ook de kennis van doktoren wordt ter discussie gesteld: mensen gaan zelf hun ziektebeelden googlen en denken mee over hun behandeling. Docenten zijn linkse betweters die je aan kan geven bij een meldpunt als ze er een mening op na houden.
Uren maken en een vakman worden, dat is naar mijn mening echter toch iets anders. Leren ook door ervaring en uitwisseling met anderen. Daarom weet ik ook dat Hoo Man van Italtaal een goede docent is, die maakt al 10 jaar het driedubbele aantal lesuren dat ik maak. Hij heeft meer ervaring. Door ervaring doe je ook kennis op die je niet kunt leren door een opinie van een interessant artikel achter een hyperlink over te nemen. Zo is niet iedereen met een mening over gezondheid een dokter en niet iedereen met een mening over politiek een politicus.
Visie
In het laatste hoofdstuk vertelt de schrijver over zijn visie. Wat zijn nu de consequenties van deze historische ontwikkeling? Interessant is hoe hij vertelt over snelwaarheden. Door het internet wordt veel ingewikkeld, genuanceerd of wetenschappelijk nieuws gecomprimeerd tot een nieuwtje dat versimpeld is en meer ‘aerodynamisch’ is. Een nieuwtje dat zich sneller verplaatst over het internet. De schrijver noemt een voorbeeld en ik kon er zelf ook meteen een bedenken. Onlangs zag ik een veel gedeeld artikel in het italiaanse taaldocentenland over dat het Italiaans het Frans had ingehaald en de 3e meest bestudeerde taal van de wereld zou zijn. Het nieuws ging viral, maar enkele dagen later zag ik in een tweet van een Italiaanse professor linguistiek van de Universiteit van Utrecht het geverifieerde nieuws: het ging in feite om de derde taal die mensen studeren. Dan was Italiaans de meest bestudeerde taal (dus als eenzelfde persoon ook al Frans en Chinees studeerde. Dat is wel wat anders! Storytelling, een goed verhaal vertellen is tegenwoordig essentieel. En een goed verhaal reist snel, is pakkend en gaat viral en is per definitie niet volledig. Dat is ook het verschil tussen populisten met een pakkende boodschap en de traditionele politiek die een ingewikkelde genuanceerd verhaal heeft dat vervolgens door spindoctoren moet worden opgeleukt.
Dit boek van Giulia Blasi staat al een tijdje in de top 10 in Italie. Blasi is een feministische dertiger die ik alweer een hele tijd terug interviewde voor Italieplein. Destijds deed ik voor een vak interculturele communicatie studie naar de verschillen tussen het Nederlandse en het Italiaanse feminisme. Ik ging toen op zoek op internet, waar de feministes veel duidelijker aanweziger waren dan in de reguliere Italiaanse media, kranten en tv. Tegenwoordig werkt ze als docent bij het Europees Instituut voor Design in Milaan.
Blasi op Twitter
30 oktober kwam haar handboek voor revolutionaire meisjes uit. Op haar veelgevolgde twitteraccount becommentarieert ze het nieuws, vanuit politiek en feministisch perspectief. De afgelopen weken ging het daarbij bijvoorbeeld over een door Salvini geintimideerde tolk die uit haar ambt was gezet omdat ze kritiek had uitgeoefend op de Italiaanse regering. (In Nederland tweeten we dan gewoon op persoonlijke titel, daar doet niemand moeilijk over – tenzij je leraar bent want dan loop je risico bij een meldpunt linkse indoctrinatie aangemeld te worden). Ook ging het over het familiecongres in Verona waar conservatieve rechtse partijen en christelijke fundamentalisten uit de V.S. elkaar vonden in hun poging de traditionele gezinnen te beschermen, die zo merkte zij op, door niemand worden bedreigd. Of het ging over een nagelaten veroordeling van enkele mannen. Ze werden vrijgesproken van verkrachting omdat de vrouw ’te lelijk was om te worden verkracht’. Op NOS was een interessante podcast daarover met Rosanna Colicchia, docente Italiaans in Hilversum en Angelo van Schaijk, Italie correspondent.
Geen Nederland
Veel zaken die in Italie erg belangrijk zijn spelen niet in Nederland. Zo hebben wij veel minder passiemoorden waarbij jaloerse vriendjes hun vriendin om het leven brengen. Blasi vertelt hoe er in Italie mededogen wordt opgebracht voor de daders die gekweld worden door hun jaloezie en verlangens. Terwijl de meisjes het nog wel eens opzoeken of de schuld krijgen hun vriendjes veel eerder verlaten gehad moeten hebben. Ook gaat het over roze speelgoed, poppen en speelgoedstrijkijzers voor meisjes en fietsen voor jongens. Iets wat in Nederland ook veel minder speelt. Hoewel het me wel opvalt dat veel basisschooljongens én meisjes zijn gekleed als de miniatuurversie van een volwassene. En Blasi benoemt de concurrentie tussen Italiaanse vrouwen als een probleem in de gemeenschappelijke strijd. Iets wat ze wil overkomen. Een speerpunt in haar feministische strijd is dat het is voor alle vrouwen. Nerderige tomboys en elegante verschijningen met commerciele ambities verenigt u!
Relevant ook in NL
Hopelijk wordt haar boek vertaald. Omdat andere kwesties die zij aantikt ook hier spelen. Blasi schrijft licht en humoristisch, zonder zure woorden of verwijten. Ze vertelt over haar eigen jeugd waarin ze graag met de jongens optrok en onderdeel mocht zijn van de exclusieve jongensclubs door zichzelf onzichtbaar te maken. Een herkenbaar verhaal voor veel meiden in Nederland denk ik. Haar manier van schrijven is ontwapenend en spoort aan tot saamhorigheid. Toch heeft ze ook wel degelijk een politieke agenda die ook voor ons Nederlanders relevant is.
Feminismo sociale
Bij feminismo sociale gaat het niet over het nadoen van mannelijke modellen of juist daar uit te breken maar om het vormgeven van een leven met elkaar waarin plaats is voor de zwakkeren. Ik moest toen denken aan een quote van Germaine Greer, de Australische schrijfster:
I do think that women could make politics irrelevant; by a kind of spontaneous cooperative action the like of which we have never seen; which is so far from people’s ideas of state structure or viable social structure that it seems to them like total anarchy — when what it really is, is very subtle forms of interrelation that do not follow some heirarchal pattern which is fundamentally patriarchal. The opposite to patriarchy is not matriarchy but fraternity, yet I think it’s women who are going to have to break this spiral of power and find the trick of cooperation.”
Het gaat dan wat Blasi betreft bijvoorbeeld over incapabele mannen (soms van het narcistische type) die maar rond blijven draaien in de baantjestoedeling. Het ene bedrijf bij de achterdeur verlaten en er evengoed ergens anders weer bij de voorkeur weer binnen komen. Het gaat over mannen die een medaille willen omdat ze ook ‘de afwas doen’. Terwijl de statistieken aangeven dat het deel van het huishouden dat aan vrouwen toekomt nog steeds extreem onevenredig is. Het gaat over vrouwen op een voetstuk zetten en zo een goedwillend seksisme in stand houden.
Binnenpretje
Het zet me ook aan het denken over mijn eigen werk. Hoe komt het dat in de onderbetaalde sector waarin ik werk: freelance taaldocenten, er voor 95% vrouwen werken? En dat als ik een foto zie van het bestuur van het Dante Alighieri Instituut in Italie, het bestuur dat mijn sector vertegenwoordigd op bestuurlijk en politiek nivo, ik een foto zie van bijna uitsluitend oude mannen in pak met stropdassen?
Ik denk nu aan Blasi elke keer als ik een foto zie van 10 mannen in een pak met stropdas bij willekeurig welk event waarbij je altijd kunt becommentarieren: waren de vrouwen op? Hoe komt het dat in deze formele of professionele situatie er geen enkele vrouw aanwezig is?
Blasi heeft een frisse blik op de actualiteit en geeft deze met flair door aan mensen die haar boek lezen en haar activiteiten volgen. De ondertitel is dan ook: ‘waarom het feminisme ons gelukkig maakt’.
Zelf lezen? Ik pleit voor vertaling van haar boek. Speriamo bene!
Giulia Blasi
Manuale per ragazze revoluzionarie Perché il femminismo ci rende felici
Rizzoli libri 2018
18 euro
Meer lezen over Italiaanse non-fictie? Lees dan ook mijn review over M figlio del secolo (over Mussolini) of mijn review van The Game van Alessandro Baricco of mijn review van Het meisje met de Leica van Helena Janeczek.
Meer lezen over onvertaalde Italiaanse boeken? Lees dan dit blog uit 2009. Sommige boeken hoeven namelijk ook niet vertaald te worden.
In november was mijn vader erg ziek. We hadden het vermoeden dat hij binnenkort zou overlijden, maar je weet niet wanneer dat precies is. Ik stopte met werken en zag tijd voor me opdoemen. Kostbare tijd met hem en tijd voor mezelf thuis. E-boeken zijn een goede manier om tijd voor jezelf waardevol te maken. Zeker als je zelf je boeken kiest en je niet laat leiden door wat Nederlandse uitgevers laten vertalen, nam ik mezelf voor voor 2019.
Op de nominatie voor de Premio Strega 2019
Éen van die boeken die ik kocht en downloadde (schrijf ik dat goed?) was M Figlio del secolo (letterlijk: zoon van de eeuw). Van de Italiaanse schrijver Antonio Scurati. Ik kwam er gisteren achter dat dit boek ook op de shortlist staat voor de Premio Strega van 2019. De Premio Strega is Italie’s meest bekende literaire prijs. Onwaarschijnlijk dat deze hem toe zal vallen, want het boek is een duidelijke aanklacht tegen het fascisme. Om enige vergelijking met het heden te suggereren zou echt ongepast én onwetenschappelijk zijn en van het verkiezen van het boek tot winnaar een politiek gemotiveerde beslissing maken.
Waarom is het boek een aanklacht?
De M in de titel verwijst naar Mussolini. Mooi dat hij wordt geanonimiseerd, zoals onlangs de premier uit Nieuw Zeeland die een terrorist zijn naam geen publieke bekendheid gunde. De naam is zoveel gaan betekenen en de schrijver wil los weken daarvan en een menselijk beeld neerzetten van Mussolini. Kind van zijn tijd. Het boek gaat over de periode 1919-1924. De tijd van de mars op Rome, de vestiging van het fascisme in de zetel van de macht.
Het hele verhaal van de aantrekkingskracht van het fascisme, dat wordt door Scurati verteld. De volgelingen waren mensen in hun tijd. Echte mensen die zelf beslissingen moesten maken over goed en fout en daarbij met de wetenschap van nu, verkeerd hebben gekozen. Maar wat zullen wij zelf doen als wij in hun schoenen staan? Dat is de vraag die het boek oproept. Het wil geen vergelijking maken tussen Mussolini en politieke leiders van nu (Godwin!), maar wel zet het aan tot denken over een ‘clima mentale‘.
Het verhaal als podcast
Het boek heb ik nog niet gelezen, maar wel heb ik het beluisterd. Het verhaal is gesproken gepubliceerd als podcast in La Repubblica online en ook beschikbaar op Spotify. Ik was op zoek naar een leuke podcast. Op die manier kan ik mijn luistervaardigheid bijhouden en tegelijkertijd letten op een correcte uitspraak in het Italiaans. Maar deze taaltip terzijde.
Italiaans fascisme
Arthur Weststeijn en Pepijn Corduwener betogen in hun boek ‘Proeftuin Italie‘ dat twee jaar geleden uitkwam dat Italie met Mussolini de eerste was die experimenteerde met het fascisme en zo een trend zette die in andere plekken van de wereld navolging zou krijgen. Hoe dit fascisme kon ontstaan, de periode waarin Mussolini de macht grijpt en wat het onderwerp is van Scurati’s boek, beschrijven zij als volgt (Proeftuin Italie, blz. 52)
‘Soldaten die aan het front tot het uiterste getergd waren door hun superieuren, keerden shellshocked terug naar huis, vol wrok jegens het establishment en met de wapens nog op zak. De vakbonden riepen op tot massale acties en stakingen. Het geweld van de oorlog zette zich moeiteloos voort in vredestijd, terend op de lange traditie van verzet en de gewelddadige onderdrukking daarvan die Italië al zo lang parten speelde, met een nieuwe opwelling van brigantaggio in het zuiden, anarchistisch geïnspireerde rellen in het noorden, en rechtse en linkse vergeldingsacties over en weer. In Rome wist de oude elite van liberalen zich geen raad meer met de ontstane situatie. De macht ontglipte haar….
De volgelingen die Mussolini om zich heen verzamelde zocht hij vooral in de kringen van radicale nationalisten, gefrustreerde veteranen en futuristische oproerkraaiers. In eerste instantie werd hij nog overschaduwd door de ster van D’Annunzio, en behaalde zijn beweging nauwelijks stemmen bij de verkiezingen van 1919. Toen in het jaar daarop de massale arbeidersprotesten steeds groter werden, bleek die neerwaartse spiraal richting anarchie echter koren op Mussolini’s molen. Staking volgde op staking, Italië leek stuurloos af te stevenen op wetteloosheid, en in september 1920 kwam het biennio rosso tot een climax met een massale bezettingsactie van fabrieksarbeiders. De eerste fabriek die bezet werd was die van Alfa Romeo in Milaan, en vandaar verspreidde het protest zich over Turijn en Genua, het hart van de Italiaanse industrie. Honderdduizenden arbeiders namen deel aan de acties en lieten met de geweren in de aanslag de hamer en sikkel wapperen, tot schrik van de gegoede klassen. Nu zag Mussolini zijn kans’.
Italian style
Het verhaal van Scurati is Italiaans. Een roman? Meeslepend wordt er verteld over de poetische en kleurrijke figuren die die periode kende. De periode nét voor het fascisme is erg interessant vanwege het futurisme. Een artistiek literaire beweging die, zoals je ook hierboven kunt lezen, toch niet los is te zien van het fascistische opkomst. Ik schreef er een artikel over voor Italieplein (wat overigens inmiddels een pizza website is geworden met historische artikelen). Het futurisme was een beweging die het gevaar prees. Moed en rebellie werden tot deugd verheven.
Het stond tegenover de behoefte aan harmonie en decadentie van schrijvers zoals d’Annunzio. De literaire dandy van de esthetica en van levenskunst ook een politieke daad maakten. d’Annunzio heeft een grote rol in de eerste hoofdstukken van M figlio del secolo. Je leest over de massa die luisterde naar zijn redevoeringen en la vittoria mutulata (de gemankeerde overwinning), de afkeer van plutocrati angloamericani, banchieri.
De manier waarop Scurati vertelt is me bij gebleven. Je leest over de levenswijze van d’Annunzio en Mussolini. Hun vrouwen, hun vakanties. Het verhaal van de grote mannen die het échte leven leiden en voordoen, poetisch en met een trefzeker gevoel voor stijl en grandeur. En hoe dat indruk maakt. De hele Italiaanse cultuur getuigt van een nauwe verbondenheid van esthetiek en politiek. Nederlanders zien wel dat Italianen er mooi uit zien en dat het leuk is om te flaneren op Italiaanse boulevards. Al die esthetiek (zoals met het futurisme en d’Annunzio) heeft echter ook een keerzijde.
Zou Italie een politieke avant garde kunnen zijn, doordat de esthetiek zo’n prominente plek heeft in de Italiaanse maatschappij?
Loser
De volgers van Mussolini waren losers. Loser zijn, dat is mooi klote want dan is er van je leven buiten jouw zeggenschap om een wedstrijd gemaakt die jij hebt verloren. Dat verloren leven zul je terug willen claimen en het gekrenkte zelfbeeld willen herstellen. De vernedering door die bankiers en plutocratische wereldmachten en sterkere figuren ongedaan maken. En dat wordt door Scurati mooi verteld én historisch uitgelegd.
De Italianen deden dit op een manier zoals Pinokkio. Ze gaan onbedoeld de fout in door met de verkeerde mensen mee te gaan. Grootse figuren die een meeslepend leven voordeden, dat is wel iets waar Italianen van houden. Pinokkio ging mee met Stromboli of met de ezeltjes naar het Eiland van Plezier. Later kreeg hij er spijt van. De fascistische aanhangers gingen mee met de futuristen, d’Annunzio en Mussolini en belanden uiteindelijk in een bloedige strijd. Velen moeten zich op hun sterfbed zich toch hebben afgevraagd hoe het zo fout had kunnen gaan.
Tip voor Nederlandse uitgevers
M figlio del secolo vertelt een menselijk verhaal. Zonder het historische verhaal over maatschappelijke oorzaken en gevolgen uit het oog te verliezen. Verweven. En hoewel ik wel eens zeur, hier en daar, over een literaire insteek bij historische romans, vind ik het bij dit Italiaanse boek zeer geslaagd. Misschien omdat Nederlanders vooral van eufemismes en understatements houden. Scurati kiest voor een menselijke benadering met morele en psychologische dilemma’s in een stijl vol crescendo en pathos, met veel politiek geladen repetitio. Die overigens ook heel mooi is in de voorgelezen versie met de warme stem van Marco Paolini, die accellereert en verheft, intiem fluistert en verstilt.
Ik hoop dus dat een Nederlandse uitgever het boek oppakt en laat vertalen. Én dat ze daarbij kiezen voor de vertaling van de titel als: M Zoon van de eeuw. Dat maakt het persoonlijk en menselijk, kenmerkend voor het verhaal van Scurati. Een kind van zijn tijd is iedereen. Maar niet iedereen is M.
Antonio Scurati
M figlio del secolo
Uitgeverij Bompiani 2018
Meer lezen over vertalen van het Italiaans naar het Nederlands? Lees dan dit artikel over Google Translate
Liever een film kijken dan een boek lezen? Lees dan dit blog over de film ‘A casa tutti bene’.
Bij uitgeverij De Bezige Bij verschijnt vandaag de roman Het meisje met de Leica. Een boek van Helena Janeczek. Janeczek werd in 1964 geboren in Duitsland en verhuisde als tiener naar Italie. Ik vind het altijd inspirerend als iemand die een taal niet met de paplepel ingegoten heeft gekregen, later dan een boek in die taal gaan schrijven. Kader Abdolah in het Nederlands bijvoorbeeld. Janeczek is redacteur van het literaire tijdschrift Nuovi Argomenti en dook voor dit boek in het levensverhaal van de historische figuur Gerda Taro. Hoewel een historisch figuur, gaat het de schrijfster om het vertellen van een mooi verhaal, het is geen biografische geschiedenis geworden. Daarbij bleken de herinneringen van dierbaren een mooie insteek.
Gerda was een twintiger in de tijd dat WOII uitbrak. Het boek bestaat uit vijf delen, waarin in drie delen drie kennissen het leven van Gerda vertellen. In 1933 verliet Gerda haar moederland Duitsland en ging naar Frankrijk. Het boek gaat over de periode van haar leven waarbij ze als oorlogsfotografe werkte. Een tijd van opkomend fascisme en nazisme, in Parijs. Ze werd ook bekend als de geliefde Andre Friedmann. Ook een joodse fotograaf zoals zijzelf met wie ze samen Robert Capa bedacht om zo hun foto’s te kunnen slijten bij de grote dagbladen in Europa. Gerda was een onafhankelijke en geemancipeerde vrouw voor haar tijd en overleed op jonge leeftijd in Spanje, waar ze werkte als oorlogsfotografe. .
Deel 1 en 2
Het eerste deel bestaat uit foto’s van Gerda waarbij Janeczek een context schrijft. Ze schrijft het verhaal achter die foto’s. Mooi gedaan, pakkend meteen vanaf het begin. Een menselijke context bij een beeld. Beelden die we tegenwoordig vaak registreren maar niet meer zien.
Het tweede deel is het begin van de roman. Het verhaal van Gerda wordt verteld door een oude liefde, Willy Chardack. Éen van de vele want Gerda had een hele schare mannelijke volgers. De fotografe wordt door Chardack voortdurend beschreven in haar elegantie. Ik begrijp Chardack wel, het is best een goedige loebas, kwetsbaar voor vrouwelijk schoon. Maar ik vat geen sympathie voor hem op. Kennelijk blijft hij toch in een bepaalde stereotypering hangen.
Zijspoor
Italianen hebben er nogal een hand van om iemand helemaal op te hemelen als ze elegant is. Zo heb ik ook een Italiaanse docent gehad die een leerling voortrok vanwege haar esthetische opvattingen en voorkomen. U kunt ook vast iemand bedenken. Sommige Nederlanders hebben het namelijk ook. Mensen die zich totaal niet bewust zijn van het feit dat hun mening over vrouwelijke esthetiek politiek incorrect en kleinerend is. Of misschien interesseert het ze gewoon niet. Zo heb je ook bestuurders die meisjes met een politieke mening kunnen uitleggen hoe het echt zit.
Het zal wel jaloezie van me zijn op Gerda. Ik bots tegen dingen aan, heb geen natuurlijke charme behalve mijn bijtende spot, ben tien kilo te zwaar en draag nooit hakken. Elegantie is een gegeven, een aangeboren conditie. Elegantie kun je een beetje verwerven: je kunt mooie kleren aandoen maar al draagt een aap een gouden ring…..Het is een gegeven dat sommige vrouwen elegant zijn, meerdere Italiaanse vrouwen zijn het dan Nederlandse. Maar hen mythische eigenschappen toeschrijven, dat dwepen, het is onhebbelijk.
Italiaanse schoonheid: soms lijkt het alleen maar aan de buitenkant te zitten.
Het is wellicht nogal amateuristisch om als boekreviewer kritiek op het boek te hebben omdat een personage (Chardack) me niet ligt. In een interview met de schrijfster gaat het over il desiderio di verderla. Het verlangen om Gerda te zien. Ik word daar een beetje moe van. Het is goed geschreven hoor, ik zag onder de woorden van Janeczek ook echt wel een charismatische dame verschijnen, vooral ook vanwege haar maatschappelijke bijdrage als oorlogsfotografe. Als ik alleen vanuit moreel oogpunt naar het karakter van een personage kijk, zou ik sowieso heel veel romans moeten afschrijven. Raskolnikov, van ‘Schuld en boete’ van de schrijver Dostojevski bijvoorbeeld. Terwijl dat toch ook mateloos interessant is. En dat maakt van mij blik op Chardack maar een onbelangrijke mening die er niet toe doet voor de waardering van het boek.
Een wetenschappelijke analyse is wel interessant om te lezen. Literatuurwetenschapper Manetti schrijft in dat artikel onder de link dat hoe Gerda in het geheugen van anderen vorm heeft gekregen bepalend is voor de roman. Dat is een interessant gegeven. Je bent iemand anders in het hoofd van iemand anders dan in je eigen hoofd.
Perspectief van vriendin Ruth Cerf
In deel 3 wordt Gerda beschreven door haar vriendin Ruth. Er komt dan iets meer naar voren over de geschiedenis en haar persoonlijke verhaal en keuzes omdat deze vriendin niet de gierende hormonen heeft van Willy. Je ziet dan dezelfde elegantie door de ogen van haar vriendin meer als nonchalance en eerlijkheid. De optimistische fotografe wordt dan een stuk interessanter en makkelijker om van te houden. Het wordt iets meer een mens, je ziet ook haar tekortkomingen en twijfels. Ook blijkt dat Gerda gewoon lichtzinnig en onbezorgd is en dat ze daardoor bepaalde keuzes maakt die, met de wetenschap van nu of van anderen, onbezonnen waren. Ze blijft tegelijkertijd, door de bril van Ruth ook een verheven persoon, door het gemak en nonchalance waarmee ze goede morele keuzes lijkt te maken.
Janeczek zegt dat deze eigenschap, een zekere onbezonnenheid, kenmerkend is voor de jongeren die geboren werden tijdens WOI en zorgeloos opgroeiden. Die gelaagdheid van verschillende perspectieven geeft wel een meerwaarde aan het boek en het verhaal van Gerda. Mijn cynische stereotypering (avonturier, lekker wijf, doener) verdwijnt niet helemaal, maar wordt wel genuanceerd.
Die vanzelfsprekendheid in morele keuzes is iets waar ik zelf moeite mee heb: vaak geef ik mensen gelijk in een gesprek en begrijp hun standpunt en denk ik achteraf het tegenovergestelde. Of neem ik zelf een bepaald standpunt in, waar in dan later, door meer informatie, op terug moet komen. Mijn realiteit lijkt weerbarstiger van die van Gerda, maar Gerda zien we dan ook alleen door de ogen van anderen. Dat is wellicht ook de aantrekkingskracht van het hele verhaal en de charme van dit boek.
Tot slot
De laatste kennis is Georg Kuritzkes, ook een oude liefde. Het boek wordt afgesloten met een vijfde deel waarin de schrijfster Janeczek het woord weer neemt, zoals in het eerste deel. Het boek won trouwens belangrijke Italiaanse literaire prijzen, waaronder de Premio Strega van 2018. Ik hoor graag wat jij er van vindt en of mijn verhaal herkenbaar is. Lees het boek en laat een reactie achter.
Rosita woont al jarenlang in Italië en schreef daar boeken over haar leven daar. Ook verschenen er andere romans van haar hand, zoals ‘Intensive care’ en ‘Rose Een familie in oorlogstijd’. Ze is geen historicus of journalist, maar als schrijfster belicht ze wel historische en journalistieke thema’s. Dit doet ze op haar eigen anekdotische manier die niet wars is van pathos, ze bespeelt de emoties van haar lezer. Dat mag, ook bij non-fictie. In haar nieuwste boek beschrijft ze over haar bezoeken aan vluchtelingenkampen op Lampedusa, in Sicilië en Libanon.
Er zijn meer initiatieven om Nederlanders kennis te laten maken met échte vluchtelingenverhalen. De verhalen van mensen die schuilgaan achter het geruzie om de verdeling van de opvang van de boten die in Europa aankomen. Zo was er in 2016 het tv programma ‘Rot op naar je eigen land’ waarin Nederlanders met vooroordelen over vluchtelingen de routes gingen afleggen die vluchtelingen hadden afgelegd. Kennismaking en confrontatie leidden tot verandering van mening.
Maargoed, dan moet je het boek wel willen lezen.
Vertellen over mensen
Steenbeek kreeg een beurs van het Nederlands Letterenfonds om haar verhaal op te tekenen over de bezoeken aan vluchtelingenkampen in Italië en Libanon.
De schrijfster pleit voor een humane behandeling van vluchtelingen. Ze eet en slaapt bij ze en is niet te beroerd om te overnachten met ze in gebieden die wellicht niet zo veilig zijn. We maken kennis met mensen en lezen nog eens de getallen die horen bij de feiten. Getallen die in het nieuws doorgaans overschaduwd worden door berichten over de dikte van het ijs in Haaksbergen, om maar eens wat te noemen. Haar kennis en contacten met vluchtelingen doet ze op via Italiaanse kennissen en contacten die zich inzetten voor een humane opvang en behandeling van vluchtelingen.
In haar woorden worden de vluchtelingen mensen en dat is een kunst die politici en journalisten wel eens vergeten. Dat is wellicht meer besteed aan een schrijfster en daarvoor mogen we het fonds en de schrijfster dus dankbaar zijn. Wie is mijn naaste? die titel refereert ook precies daaraan.
Onmenselijke politiek
Steenbeek is kritisch op de Italiaanse politici, die te weinig doen voor de vluchtelingen. En ondertussen wel met een mediagenieke en marketingtechnische handige manier met ze op de foto willen. De politicus geregisseerd door de reclamewereld wordt genadeloos neergezet.
De problemen op Lampedusa en Sicilie zijn niet gering. De opvang van vluchtelingen zou beter geregeld moeten worden want die mensen doorstaan niet voor niks al die ontberingen die ze op hun reis naar Europa tegenkomen. Europa is deels verantwoordelijk voor die ontberingen maar neemt te weinig verantwoordelijkheid, beperkt als ze is door politieke verdeeldheid.
Tegen de onverschilligheid
Veel Europese burgers denken er niet bij na dat ook zij zelf slachtoffer kunnen worden van oorlog. Gelukkig en onwetend dat zij in een welvarend en stabiel en rijk land zijn geboren. We gaan de grens achteloos over, zoals de achterflap terecht opmerkt. We doen mee aan die uitholling van emoties die toerisme heet. Waarin ‘authentieke’ ervaringen worden geadverteerd en die worden georganiseerd door geldzucht. Maar we vergeten dat er ook heel veel authentieke ervaringen naast ons wonen in Nederland. Mensen die een lange reis hebben ondergaan en van wiens bestaan we maar nauwelijks iets weten, maar waarover we wel een oordeel hebben. Steenbeek schrijft tegen die onverschilligheid en onwetendheid.
De schrijfster zet haar pleidooi voor een grotere betrokkenheid van de politiek kracht bij door de lijdensweg en de ontberingen van de getroffenen te beschrijven. Dat zijn kleine details die het écht maken. De inrichting van een vluchtelingentent waar een familie woont, de schoenenverzameling van een hulpverlener, de striemen en littekens op het lichaam van mensen, het anarchistische en moedige karakter van de hulpverleners.
Vluchtelingen krijgen een naam en een verhaal terwijl het in de politiek gaat over angst en geld. U kunt zelf kiezen welk verhaal u meer aanspreekt. Dat van mededogen met uw naaste of het verhaal van angst of onverschilligheid.
Rosita Steenbeek
Wie is mijn naaste? Mijn verhaal over de vluchtelingenopvang
Uitgeverij Prometheus 2018
20,99 euro
Liever Italiaanse fictie lezen in het Nederlands? Lees dan het boek van Faggiani, een aanrader
Boeken over het leven in de bergen zijn populair. Hoe kan het leven in de natuur troost bieden? Schrijvers lijken het er over eens te zijn dat er geluk ligt in de natuur. Mensen lopen hard in de polder, beklimmen bergen om hun lichaam te voelen en sussen onrust door zintuigelijke ervaringen te midden van bergen, zee, bossen en ravijnen. In november kreeg ik ‘Tussen twee werelden’ opgestuurd van uitgeverij Signatuur, vertaald door Saskia Peterzon-Kotte. En ik vond troost in dit boek.
In dit nieuwe boek over een leven in de bergen (nee, het gaat niet over ‘De acht bergen’ van Paolo Cognetti) wordt het leven van de vijftigjarige Leo beschreven. Weduwnaar en pleegouder van Martino, een autistische jongen die hem opgezadeld is door zijn succesvolle dochter Nina. Woonde Leo eerst met Martino en zijn dochter in een appartementje in Turijn, het boek gaat over zijn verplaatsing naar en acclimatisering in een klein dorpje in de bergen. Waar hij langzamerhand het verdriet om de dood van zijn vrouw achter hem laat en een nieuw mooi leven vorm krijgt.
Een troostrijk en hoopvol verhaal
Afgelopen december stierf mijn vader. In november keek ik met hem nog naar de serie ‘Joris zoekt troost’ over rouwcultuur in Nederland. Want ik besefte me dat ik ook verlangde naar een positief verhaal dat troost biedt. Vele verhalen las ik ook in 2018 over verdriet en ongeluk. Goed geschreven verhalen, pageturners die voldoen aan de eisen om een kaskraker te worden. Verdriet, zo schreef ik al eens, is een onuitputtelijke bron voor schrijvers. Iets waarmee je pakkende verhalen kan schrijven, zoals het nieuwe boek uit 2018 van Paolo Giordano, of het boek van Silvia Avallone. Maar wat heb je er aan als het geen troost of oplossingen biedt? Als personages ongelukkig blijven en het einde van een boek verdrietig is. Als de personages wel ontwikkelen maar niet op een positieve manier?
Tijd, natuur en samenzijn
Leo ondergaat zijn keuzes en laat het zich maar overkomen. Eenmaal in de bergen maken hij en Martino lange zwijgzame wandelingen door de bossen, zitten samen voor het haardvuur te wachten tot er dieren af komen op voedsel dat bij hen ligt. Ze maken kennis met andere zwijgzame figuren uit het dorp die ook mettertijd pas vrienden blijken te zijn geworden. Leo’s relatie met Martino, die hem in eerste instantie maar overkomt, maar hem met de tijd veel troost gaat bieden geeft volgens mij inzicht in een andere fundamentele geluksbrenger. Het leven met anderen, iets voor iemand anders kunnen betekenen, ook dat biedt troost.
Dat vertrouwen in de ander, vertrouwen in de tijd en in de natuur geeft rust op termijn en blijkt een verstandige levenshouding. Het leven nemen zoals het is. Geluk en verdriet te aanvaarden als momenten en zo de tijd te laten verstrijken en wonden te laten helen. Hoewel iedereen in het leven te maken zal blíjven krijgen met tegenslag en ongeluk, zijn er mensen die altijd zoeken naar iets anders, altijd nieuwe en tijdelijke oplossingen vinden voor dezelfde problemen en daardoor ongelukkig blijven.
De factor tijd als geluksbrenger wordt in het boek van Faggiani goed belicht. Het boek bestrijkt een aantal jaren. Tijd, natuur en samenzijn, het zijn geen dingen die er bovenop liggen als expliciete keuzes, maar het zijn intuitieve beslissingen die goed uitpakken. Ik vind er een wijze raad in die mijn vader me had kunnen geven.
‘Tussen twee werelden’ is een boek met een positieve boodschap dat zich zeker onderscheid.
Op de Universiteit bij het departement Italiaanse taal en cultuur werd hij in in jaren ‘2000 veel gelezen. Paolo Giordano. Goed leesbaar Italiaans, toegankelijk woordgebruik, interessante personages. Het boek ‘De eenzaamheid van de priemgetallen’ werd een grote hit en werd zelfs verfilmd. Terwijl het een verdrietig boek is over twee personen die elkaar niet echt kennen, niet echt kunnen bereiken. Datzelfde verdrietige thema speelt een rol in zijn vuistdikke nieuwe roman: ‘De hemel verslinden’ die onlangs verscheen bij De Bezige Bij en dat werd aangeraden door het boekenpanel van DWDD. De onwetendheid van hoofdpersoon Theresa speelt een rol bij alle dingen die ze samen onderneemt met haar grote liefde Bern. Ze kent hem niet echt. Slechts gaandeweg in het boek wordt het hele verhaal rondom de geschiedenis van haar grote liefde Bern ontrafelt. Zoals ook in ‘De eenzaamheid van de priemgetallen’.
Het leven van Teresa en Bern is niet open. En hier laat Giordano zich kennen als een meester in de suspense. Door de geheimen van Bern worden hun andere ideeën in het leven rechtlijnig en onverzettelijk. Hun motieven zijn niet duidelijk, ze richten zich op andere problemen om het grotere eigenlijke probleem maar niet onder ogen te hoeven zien. Dat wil niet zeggen overigens dat het kleine problemen zijn, die andere problemen in de roman. De onvervulde kinderwens en het ecologische idealisme.
Secundair probleem: onvervulde kinderwens in Italië
Vorig jaar las ik voor DitisItalie.nl het boek van Silvia Avallone dat ging over een onvervulde kinderwens en hoe iemand helemaal verstrikt en geobsedeerd kan raken door die wens. Ook in dit boek speelt deze wens van Teresa en Bern zo’n 100 pagina’s een grote rol. Een belangrijk thema in de Italiaanse cultuur. Waar men anders tegen de jeugd, levensgenieten en tegen kinderen aankijkt. Italie heeft een van de laagste geboortecijfers van Europa en stellen beginnen pas op hoge leeftijd aan kinderen en stoppen meestal na 1 kind. Men wil er maar niet aan beginnen. Maar als ze het dan toch willen, wordt alles eromheen heel groot. Kinderen zijn niet ‘gewoon’. Ik heb de indruk dat veel van die enige kinderen (in de zin van 1 kind) het weerbarstige levensproject zijn van hun ouders.
Secundair probleem: Ecologisch fundamentalisme: het nieuwe geloof
Puglia, dat tot 50 jaar terug nog een sterk religieus karakter had wordt nu met de globalisering overspoeld door toerisme. Op Instagram zijn er tientallen accounts die de toerist naar de regio moeten trekken met gephotoshopte ondergaande zonnen, plaatjes van elke keer opnieuw hetzelfde strandje bij Polignano al Mare en authentieke arme vissers die octopussen doodslaan op de rand van de kade om het vlees zo malser te maken. Puglia is enorm in opmars bij de Nederlandse toerist, ik ga er zelf ook naar toe in het voorjaar met mijn gezin. Omdat het niet zo druk is als Napels of Rome, kleinschaliger en landelijker. Toegankelijker.
Toen God verdween uit Puglia, had dit boek kunnen heten. Wereldverbeteraars die vroeger in Nederland naar Flevoland gingen, in Italie gaan ze naar Puglia lijkt het. Om de rust te zoeken van de natuur, een leven in eenvoud te leiden dat geromantiseerd wordt. Bij de volwassenwording van Bern en zijn halfbroers speelt het geloof een belangrijke rol. De indoctrinatie van Berns stiefvader Cesare wordt op de weg naar volwassenheid ingeruild voor de ecologische theorieeen van Danco. Het ene fundamentalisme (het bijbelse van zijn stiefvader) wordt vervangen door een ander fundamentalisme. Ze richten samen een gemeenschap op die vrij is genetische manipulatie, bestrijdingsmiddelen en ook voeren ze aktie met een k tegen mensen die dit wel voorstaan. In feite zijn het ontwortelde jongeren met wilde ideeën.
Onderliggend probleem : Incest of geweld
Al na zo’n 50 bladzijden moest ik het boek even wegleggen. Ik had het gevoel dat er achter het verhaal van een streng religieuze familie met geadopteerde zoons een verhaal van incest of geweld schuil ging. Het wordt niet gezegd, maar het speelt in het hele verhaal wat mij betreft de hoofdrol.
Ik zag op tv eens een interview met rechtbankmedewerkers die alle verhalen en details van de incest moesten horen rondom de zaak van die jongen die bij kinderdagverblijven in Amsterdam allemaal peuters had misbruikt. Een verschrikkelijke baan.
Zelf heb ik al moeite met een boek dat dit impliceert. Hoofdpersoon Teresa is eigenlijk een best gewoon pubermeisje dat op vakantie in Puglia doldwaas verliefd wordt op Bern. Éen van de geadopteerde zoons. En die verliefdheid zal haar lot beslechten. Ze wordt helemaal opgezogen door die familie, die leeft op sektarische wijze. En door Bern, een sterke persoonlijkheid gevormd door zijn aangetaste jeugd.
Nu ben ik bij blz. 350 en is het nog steeds niet onthuld of er sprake was van geweld of incest bij het pleeggezin van Bern. Er zijn steeds impliciete verwijzingen, maar hoofdpersoon Teresa en de lezer worden maar langzaam ingewijd in alle details. Ik weet niet of ik het boek nog uit wil lezen. Die voortdurende onderhuidse spanning en suggestie van misbruik of geweld vind ik moeilijk te verdragen. Een ongelukkige jeugd schijnt een onuitputtelijke bron te zijn voor schrijvers en de verhalen die zij maken. Ook zijn er boeken vol geschreven over incest, manipulatie, geweld etc. Zo ook bij het boek ‘Strikken’ van Domenico Starnone afgelopen jaar, waarin de manipulatie in een mislukt huwelijk centraal staat. Perché? vraag ik me dan af. Wat kunnen we leren van al dit ongeluk?
Is dit een mens?
Na de verschrikkingen van WOII vroeg Primo Levi zich af: Is dit een mens? En dan had hij het over de totale ontreddering, ontgoocheling, het ontnemen van alle perspectief, alle hoop en liefde bij het leven in een concentratiekamp. Een holocaustvergelijking is altijd ongepast. Mijn oma zei altijd (en mijn moeder zegt nu): “Wat is erg als iets anders nog erger is”? Ik vraag me af wat menselijk is. Wat is mooi, waar ligt schoonheid, wat is een mooie vervoering?
Wijs ik alle boeken af met een indringend verhaal? Mooier vond ik dit jaar ‘Doem’ van Beppe Fenoglio of ‘Het hoogste goed’ van Andrea Bajani. Deze boeken zijn poëtischer en troostrijker in hun beschouwing van ellende. Leg die dus maar onder de kerstboom. ‘De hemel verslinden’ is meeslepend en knap geschreven, maar ook een stortbak aan fictieve ellende.
Paolo Giordano
De hemel verslinden
De Bezige Bij 2018
Vertalers: Mieke Geuzebroek en Pietha de Voogd
Euro: 24,99
496 pagina’s
Het besproken boek van Giordano ligt in de Bruna Schoonhoven in de schappen. De andere genoemde titels kunnen ze daar voor je bestellen.