Review: Van de gladiatorenkeizer tot de gepensioneerde tiener

Boeken over de late oudheid zijn er weinig voor een groot publiek, zo zegt de achterflap van dit boek. En dat klopt. Helaas maakt de oudheid maar voor een tiende deel onderdeel uit van de geschiedenis. Met de kenmerkende aspecten en de tijdvakken in het geschiedenisonderwijs, is de hele oudheid maar één periode toegeschreven. Wat er op neerkomt dat leerlingen het ongeveer 2 maanden krijgen in de brugklas. In de bovenbouw is het ongeveer 2 maanden onderwerp en dat is het dan. In Italie besteden ze veel meer tijd aan de Romeinse periode in het curriculum en is dit ongeveer een vierde van de behandelde stof. Goede insteek.

Lastige materie goed toegankelijk

Het is fijn voor de leek om een boek te lezen over geschiedenis dat vlot is geschreven. Je komt dan makkelijk door taaie stof heen. Stijn Vennik heeft zich op een hele knappe manier de taaie stof eigen gemaakt en er echt een eigen verhaal van gemaakt. De periode is lastig met ingewikkelde, partijdige, anachronistische en slecht bewaarde bronnen over een periode die sowieso al wordt gekenmerkt door chaos en onrust. Een belangrijke bron voor deze periode is de Historia Augustea. Historicus Jona Lendering vergelijkt dit werk met een biografie over de levens van de keizers (geen geschiedwerk dus) in de lijn van Plutachus. Vennik is in deze traditie verder gegaan en tekent de levens op van de verschillende keizers, in al hun rariteiten met anekdotische voorvallen en triviale, maar in het oog vallende wetenswaardigheden.

Schrijfstijl

Zelf heb ik wat moeite met de stijl. Historici mogen zeker goed toegankelijke boeken schrijven. Ik gun hen hun metaforen, hyperbolen, eufemismes, gemeenplaatsen en ironie echter maar met mate. Zo vergeet Vennik dat het om mensenlevens gaat. (‘begon hij oorlog met een paar koninkrijkjes’ ‘Zoals altijd als er zo’n belangrijk iemand in ongenade viel werden al zijn vrienden en medestanders geexecuteerd. Dat leverde Severus veel geld op, maar voor de rest had hij het niet zo naar zijn zin in Italie’. De historicus beschrijft ook met ogenschijnlijk plezier over de wreedheid en het genot van (de anekdotes over) verschillende keizers. Dat gaat dan niet op een manier waarop men genieten kan van de horror in de film 300, maar met een emotionele afstand tot het onderwerp. Hij schetst terdege wetenschappelijk kanttekeningen bij zijn eigen verhaal. Vervolgens schrijft hij het toch met heel veel plezier allemaal op. Waardoor je kunt denken achteraf: wat weet ik nu eigenlijk?

Niet interessant

Als je bedenkt dat de kennis waar het boek vol mee staat, die triviale anekdoten over die keizers, niet in perspectief worden geplaatst, wat heb ik er dan aan? Dan lees ik liever Ploutarchos of Svetonius zelf (ook vlot geschreven), dan heb ik tenminste nog het idee dat ik een tijdsdocument lees en meer leer over de Romeinen dan met dit boek. Het is alsof je een historisch roddelblad leest. Leuke anekdotische kennis voor pubquizvragen. Met alle respect voor de mensen die heel veel vragen weten en wiens hoofd encyclopedisch is, maar het is niet iets wat míjn leven verrijkt.

Wil je meer lezen over mijn motivatie en mijn opvattingen over fictie en non-fictie, lees dan dit blog.

  • Stijn Vennik
  • Van de gladiatorenkeizer tot de gepensioneerde tiener Een geschiedenis van het Romeinse rijk van 180 tot 476
  • Athenaeum (2019)
  • 17,50 euro.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *