Bij Uitgeverij Wereldbibliotheek verschijnt begin juli de Nederlandse vertaling van ‘La portalettera’ van Francesca Giannone. Het boek was in Italie een enorm kassucces en ik heb het boek niet met tegenzin gelezen.
De maat nemen
Achteraf gezien moet ik echter wel denken aan alle ophef over de film Babygirl van Halina Reijn en de daarbij opborrelende vraag: is deze film wel feministisch genoeg? Er waren allerlei schrijvers en feministen die iets vonden van die film en hoewel ik de film zelf uiteindelijk niet heb gekeken (dat vond ik niet echt interessant), vond ik de discussie over feministische kritiek wel interessant. Er waren veel feministes blijkbaar die Reijn niet feministisch genoeg vonden. En andere mensen gaan daar dan weer op reageren dat de discussie over hoe feministisch Halina Reijn is een onbelangrijke nietszeggende discussie is. Tja, de krochten van discussiefora op het internet. We zijn er allemaal wel eens geweest.
We nemen elkaar denk ik allemaal de maat. We hebben onze eigen maatstaven en ideeen en vaak vinden we de ander ontoereikend omdat die niet onze ideeen deelt. Je kunt je dan afvragen hoe noodzakelijk het is om dat kenbaar te maken op een publiek forum op het internet. Is het nodig om te zeggen dat jij er anders over denkt, of dat jij iets op een andere manier beleeft? Ik vond dit boek niet zo mooi. Hoe goed moeten je argumenten dan zijn, of is het gewoon oké om te zeggen, het is niet zo mijn ding. Maargoed, ik schrijf over Italiaanse cultuur, dus het hoort een beetje bij mijn werk.
Te gepolijst
Ik vond er best wel wat cliché’s in zaten over bijvoorbeeld vrouwelijk schoon, die verondersteld worden algemeen geworteld te zijn in onze cultuur, maar die eigenlijk rolbevestigend zijn. Daar ergerde ik me in het boek een beetje aan. Het voelde een beetje als in een door AI geschreven verhaal. Het was allemaal erg gepolijst en hoewel er wel conflicten in het boek zaten, vond ik deze niet echt doordringen tot de kern van de pijn. Het raakt wel sommige thema’s aan, maar het blijft allemaal een beetje aan de oppervlakte. Je wordt als lezer teveel gepleased.
Het is een beetje alsof je in regelmatig in de scene zit waarin Sneeuwwitje door vogeltjes wordt aangekleed, terwijl ze een zoet liedje zingt. È un po’ troppo, die tuin met haar basilicum (dat wordt dan ook 5 keer genoemd) en dat ze daar dan pesto van maakt, god god wat lekker. Die Franse woordjes die ze af en toe prevelt, très interessant. De steelse blikken van de mannetjes vanaf de koffiebar, mamma mia, quanta è bella!
Verder gaat het over de emigratie naar Afrika vanuit Zuid-Italie. Het is bekend dat dit vooral arme gemarginaliseerde mensen. Daar herken je niets van in dit boek, waar het vrolijk opgeruimde gelukszoekers zijn. Armoede wordt hier soms geromantiseerd. Dat mag, maar het is iets wat literair meer voorkomt dan in het echt. Het is een semplificatie van de werkelijkheid die mensen aangenaam vinden.
Vragen aan de schrijfster
Ik had echter wel een aanvraag gedaan voor een interview met de schrijfster. Die wil ik hier ook weergeven:
Was het een bewuste keuze om het woord ‘portalettere’ (brievenbesteller) te gebruiken in plaats van ‘postina’ (postbode)? (N.b. in Italie is er momenteel een grote discussie over het feminiseren van beroepen. Denk aan ministro – ministra, avvocato – avvocata etc, voor meer achtergronden daarover zie deze blog op mijn website)
Op het visitekaartje van mijn overgrootmoeder, wiens vondst het idee voor de roman heeft voortgebracht, stond “Anna Allavena. Portalettere”. Dat was in de jaren dertig, en die term werd destijds gebruikt.
Heb je ooit ’s ochtends een caffè corretto (koffie met een scheutje likeur) gedronken? (N.b. dit is een gewoonte van de vrouwelijke hoofdpersoon)
Nee, dat is niet mijn gewoonte. ’s Ochtends drink ik liever een driekops moka van hete, zwarte koffie.
Ik ben Brabants en heb familie die dialect spreekt. Ik antwoord altijd in standaard Nederlands, maar ik begrijp het dialect heel goed. Na mijn verhuizing ben ik het gaan spreken, maar alleen op een ironische manier met mensen die het niet spreken. Hoe is jouw relatie met het dialect van Puglia? Gebruik je het?
Dialecten zijn belangrijk en moeten behouden en beschermd worden. Ze vertegenwoordigen de ziel van een gebied. Ik ken het Salentijnse dialect en ja, ik gebruik af en toe bepaalde uitdrukkingen en gezegden die in het Italiaans niet dezelfde impact zouden hebben.
In je boek lijkt het erop dat innerlijke schoonheid samenvalt met fysieke schoonheid. Is dat volgens jou toeval?
Nou, dat is helemaal niet waar. Anna, de hoofdpersoon, is knap en heeft veel goede eigenschappen, maar Carmela, een belangrijk personage in La portalettere, is ook een prachtige vrouw en heeft toch een vreselijk karakter.
Mijn kijk op het interview en haar antwoorden
De schrijfster wil zich liever niet mengen in het debat over gender en taal, dat is prima. Achteraf gezien is die eerste vraag een interessante geweest. Het is goed te weten dat mensen vroeger op een natuurlijke manier kozen voor een vrouwelijke term voor wat toen een mannelijk beroep was.
Die laatste vraag was onzorgvuldig en ik heb onvoldoende nagedacht over een vriendelijke gebalanceerde formulering van mijn irritatie bij de personages. De schrijfster merkt terecht op dat Carmela mooi is en toch een slecht karakter heeft. Het is spijtig dat het daarmee niet is gelukt om een mooi gesprek tot stand te brengen over de positie van de vrouw in Italie, toen en nu. Want ik denk dat je daar best een interessanter gesprek over zou kunnen voeren, dan dat we nu hebben gedaan.
Wat dat betreft was het beter geweest als het interview face to face was geweest denk ik. Want de schrijfster heeft onmiskenbaar talenten en een oprechte interesse in de eigen familiegeschiedenis is altijd bewonderingswaardig.


Geef een reactie