Dag van de leraar – How to fail…

Misschien kennen jullie de podcast wel van Elizabeth Day? Het programma How to fail nodigt allerlei gasten uit om hun grootste fouten en mislukkingen te bespreken. Horen dat iedereen met fouten en mislukkingen zit vind ik erg geruststellend in deze part time virtuele wereld waar je leven toch vooral mooi en succesvol moet zijn. En hoe je van mislukkingen op deze manier iets positiefs en menselijks maakt. Hoe kun je leren van je fouten als docent?

Ik voel me vaak onzeker over het lesgeven. Er is namelijk altijd wel iets wat beter had gekund. Er is geen perfectie te bereiken, daarvoor zijn de omstandigheden te variabel. Het succes van mijn les hangt van veel dingen af die buiten mijn macht liggen. Of een leerling er bij is met zijn hoofd, of het smartboard het doet, of het huiswerk is gemaakt, om maar wat te noemen.

Daarnaast zijn er veel dingen die goed werken in onderwijsland en moet je het juiste geneesmiddel uit de kast halen bij elke afzonderlijke kwaal. Er zijn veel hypes: formatief evalueren, activerende didactiek, een accent op conversatie en vaardigheden; ga zo maar door. Op het moment dat je met het ene bezig bent, is er geen tijd voor dat andere. Competenties probeer ik te wisselen in leerlijnen en te spreiden over een cursus maar dat blijft ook lastig. Daarnaast zul je bij elke strategie die je kiest deze moeten herhalen om uberhaupt effectief te kunnen zijn.

Ik maak(te) dus fouten. Dat is niet te voorkomen. Wat zijn mijn errori più grandi che ho fatto? Wat zijn mijn grootste fouten?

Verkeerde focus

Ik heb als docent zes jaar gedacht dat als ik maar veel wist dat ik dan ook wel goed kon lesgeven. Als ik moest lesgeven over een periode in de geschiedenis waar ik niet veel van wist ging ik er meer over lezen. Als ik moest lesgeven over een taalkundig onderwerp waar ik zelf intuitief mee omging ging ik alle uitzonderingen nog eens nalezen en opzoeken. Dat heeft me zeker wel veel opgeleverd, ik heb echt wel vakkennis. Of ik het echter ook kon overdragen is maar de vraag. In 2016 kreeg ik eens de feedback van een leerling: ‘Je bent erg aardig, maar lesgeven kun je niet‘. Dan kun je 20 positieve reviews hebben, maar die ene blijft hangen.

Sinds ik me heb verdiept in didactiek voel ik me echter veel zekerder voor de klas. Ik kan nadenken over hoe mijn boodschap aankomt en doordat ik zie dat dat gebeurt, kan ik ook meer aandacht geven aan de inhoud. De effectiviteit van mijn lessen lijkt evenveel te maken te hebben met didactiek dan met mijn vakkennis, durf ik nu wel te zeggen.

Leren van je fouten: te hoge verwachtingen

Bij het lesgeven had ik te hoge verwachtingen over wat mensen zouden moeten bereiken. Dat werkt niet goed, want ik merkte al snel dat ik mijn frustraties bij de studenten legde, terwijl die echt wel hun best deden. Dan word je een boze juf en toen ik dat bij mezelf merkte dacht ik: dit kan niet de bedoeling zijn. Je moet je werk met plezier doen, dus kennelijk doe je dan iets verkeerd.

Bij volwassenen ging ik te snel door de stof heen. Ik nam mezelf en mijn leerproces bij de universiteit aan als maat. Mijn studenten zijn echter hobbyisten die er, meestal, op een heel andere manier in staan. In 7 maanden op nivo A1 uitkomen leek mij wenselijk. Ik gaf 20 oefeningen in de week op en circa 40 woorden om te leren. Tegenwoordig doe ik dat niet meer en trek ik er 1,5 jaar voor uit. Bij de kinderen op de basisschool heb ik een half uur in de week. De kennismaking met een andere taal en cultuur en het aanleren van studievaardigheden zijn daar belangrijker dan dat ze daadwerkelijk Italiaans kunnen spreken na een jaar. Dat is een illusie dat dat zou kunnen.

Leren van je fouten: studenten in het diepe gooien

Toen ik in 2017 begon me in lichte mate te interesseren voor didactiek was mijn eerste interesse de methode van doeltaal – voertaal. Ik dacht: dat moet ik doen. Ik realiseerde me niet dat er allemaal haken en ogen aan een methode zitten en dat je, juist als je kiest voor één specifieke methode, je er allerlei dingen om heen moet aanpassen. De randvoorwaarden moeten goed zijn en je moet een methode invullen en kleur geven. Langzamer praten, veel woorden vertalen en opschrijven en proberen aan een functionele woordenschat te werken. Ik gebruikte een compleet Italiaanse methode ook voor de beginners waarbij alle instructies in het Italiaans waren. Alleen doeltaal – voertaal is niet genoeg en kan zelfs averechts werken. Daar kwam ik dat jaar achter.

In 2018 had ik me een beetje verdiept in formatief evalueren. Ook dat vond ik wel interessant, maar een onderwijshype is zoveel meer dan alleen een slogan aanhangen. Ik gooide studenten in het diepe, riep dat ze dingen zelf moesten uitzoeken en nam ze niet bij de hand in hun leerproces. Achteraf zag ik dat ook hierdoor leerlingen afhaakten. Ze voelden zich niet competent. Ze zagen een eindresultaat maar wisten niet hoe ze de weg er naar toe konden bewandelen. Die zelfstandigheid van leerlingen en het idee dat ze zelf weten wat ze nodig hebben, daar is heel veel begeleiding bij nodig. Ook hier was het zo dat alleen het aanhangen van een filosofie averechts werkt. Ik verdiepte me onvoldoende in het begeleiden van leerlingen bij hun studievoortgang.

Hoe verder? Leren van je fouten als docent

Het gebeurt me nog steeds af en toe, dat ik niet helder voor ogen heb wat studenten moeten leren, welke stappen ze moeten maken en dat je daardoor te snel gaat. Dit jaar deed ik een Italiaanse cursus didactiek, plus het DITALS examen en heb ik twee goede Nederlandse boeken gelezen met bewezen praktische technieken over effectief onderwijs. Op schouders van reuzen en Wijze lessen – twaalf bouwstenen voor effectieve didactiek. In Rotterdam ga ik een cursus doen tot professioneel taaltrainer. Ik ben in ieder geval afgestapt van het idee dat één filosofie zaligmakend is en dat je er snel mee kunt scoren. Eén methode er koste wat kost door heen te duwen, dat doe ik niet meer. Ik probeer als docent kleine stapjes te maken in concrete didactische vaardigheden.

Wel heb ik weer een nieuw onderwijskundig experimentje opgezet (experimenteren zit ook wel een beetje in mijn aard). Dit jaar werken we met een studentenportaal en de beginnerscursus heeft de mogelijkheid hun oefeningen digitaal te maken. Daarnaast werken de leerlingen aan hun woordenschat door middel van de app Quizlet. Op het moment ben ik dus wel een beetje een Steve Jobs school. We zullen zien hoe dat uitpakt en waar ik volgend jaar weer afstand van ga doen omdat het toch niet veel toevoegt. Vanochtend las ik in het boek ‘Op schouders van reuzen’ dat techniek niet persé tot betere resultaten leidt, het is de manier waarop de leraar de techniek inzet en leerlingen begeleidt dat bepaalt of radio, tv of computer effectief zijn. Daar zal ik dus goed naar moeten kijken.

Ik ben minder onzeker geworden over mijn manier van lesgeven en gun het mezelf meer dat ik ook mag leren. Dat is fijner lesgeven. Dat je 38 moet zijn om daar achter te komen, tja dat is dan kennelijk zo.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *