Bij Uitgeverij De Bezige Bij verscheen dit boek dat bijna drie milennia aan geschiedenis van Italie omvat.
De geschiedenis van Italie begint bij het Romeinse Rijk
Dat gedeelte vond ik denk ik het minst interessant omdat het in de behandeling over de Romeinse keizers zich vooral richt op de bizarre persoonlijke anekdotes over de keizers van geschiedschrijvers als Svetonius. Stijn Vennik heeft dat in Nederland ook een keer gedaan voor het Late Keizerrijk. Je zou je hier ook kunnen richten op de vorming van het burgerschap, het ontstaan van het rechtssysteem, de cultuur.
Vroege middeleeuwen
Veel waardevoller vond ik het gedeelte over de Vroege Middeleeuwen. Dat is een chaotische periode en Ross King lukt het daar helder over te schrijven. Ostrogothen, Visigothen en later de Lombarden en Normandiers. Waar kwamen ze vandaan? Hoe kwamen ze in Italie terecht? Wat waren de geografische politieke ontwikkelingen? Bij het vertellen kreeg ik (eindelijk) een soort historische kaart voor ogen. Ook wordt duidelijk hoe de ‘barbaren’ zich verhielden tot de keizer uit Byzantium en de paus in Rome.
De investituurstrijd (1076-1124)
Dit weet King in één zin treffend te karakteriseren. Ik had daar al wel eens over gelezen, maar had er nooit een helder beeld bij waar dat nou precies over ging. Waarom is ‘De gang naar Canossa’ een gezegde geworden? Het had te maken met een geschil tussen paus en keizer over wie de priesters mocht benoemen. (Investire betekent in het Italiaans ‘bekleden’ met bijvoorbeeld een ambt). De keizer probeerde dat buiten de paus om te regelen waarop de paus de keizer excommuniceerde. Dat bleek imagotechnisch zo onhandig voor de keizer dat hij naar het kasteel moest gaan waar de paus verbleef (het kasteel in Canossa). Aldaar zou hij (blootsvoets, op zijn knieeen?) buiten de poort moeten wachten en hopen dat hij weer tot de kerk zou worden toegelaten. Het gezegde slaat dus op de noodzakelijke nederigheid betonen in een meningsverschil.
Het feodale zuiden en het stedelijke noorden
Ook werd mij het verschil duidelijk tussen Frederick van Hohenstaufen (Barbarossa) en Federico II (Stupor Mundi) (1194-1250). Ik heb van die laatste ooit een boek op de kop getikt, maar ik kon hem nooit echt in een politiek-historische context zetten. In het zuiden hebben allerlei heersers elkaar vlot opgevolgd in de vroege middeleeuwen, wat wellicht een reden is voor het ontstaan van wantrouwen naar de macht. Typerend is bijvoorbeeld ook dat de Normandiers de macht grepen nadat ze als huurlingen uit Frankrijk waren gehaald. Ik kan me voorstellen dat dat iets doet met je vertrouwen in het gezag.
King beschrijft dat in deze tijd in Noord-Italie de stadsteden zich ontwikkelden met soms een eigen burgerlijk bestuur (consorterie), soms onder leiding stonden van aristocratische families/ feodale heersers en soms onder het gezag stonden van het Heilige Roomse Rijk. De historicus vertelt over het bouwen van hoge torens (zoals we in Bologna of San Gimignano nog kunnen zien) en het verhaal van de familieruzies in Romeo en Julia van Shakespeare om deze stedelijke fenomenen te illustreren. De Gonzaga’s van Mantova, de Visconti’s van Milaan, d’Estes van Ferrara, de Medici van Florence etc.
Ook schetst King het verhaal van het ontstaan van kritiek op de kerk in Italie. Dit begon met de veroordeling van de Arnaldisti. Wat later werden andere theologische stromingen toch geincorporeerd in de kerk. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de orde van de armoedebroeders der franciscanen.
Renaissance
Super waardevol in dit boek vond ik de aandacht voor vrouwen in de Renaissance en in de verlichting en de aandacht voor bekende Italiaanse culturele fenomenen. Zoals het onstaan van de opera en de commedia dell’arte en de rol van courtisanes daarin. Ook worden dan namen genoemd waarvan je denkt: daar kan ik nog eens over doorlezen. Zoals misschien eens een biografie van Isabella Andreini. Dat is een ander verhaal dan de standaard ‘vrouwenverhalen’ van de rijke dochters uit welgestelde families met een culturele hobby. Het is toch interessant om over een ander soort vrouwen te lezen. Ross King heeft daarmee de tijdsgeest goed te pakken en snapt dat mensen dit soort dingen willen lezen.
Verlichting
Leuk vond ik het verhaal over koffiehuizen en de politieke rol daarvan. Die caffè al banco is natuurlijk een echt Italiaans fenomeen en sommige Italiaanse café’s gaan way back. Ik wist niet van de politieke betekenis van deze koffiehuizen, vond ik toch wel heel veelzeggend over de Italiaanse cultuur. Ook vond ik het verhelderend hoe King vertelde over nieuwe idealen van de Franse Verlichting en hoe die langzaam een weg vonden in de Italiaanse politieke en culturele ontwikkelingen. Figuren als Beccaria (van de Accademia dei Pugni), De Accademia degli Oziosi en Genovesi en de invloed daarvan op de geestelijke en intellectuele ontwikkelingen in Napels. Prachtige namen van deze verenigingen, een pugno is een vuist (stomp), ozioso betekent lui of zinloos. Only in Italy.
Anarchisme
Ook wordt duidelijk dat in Zuid-Italie zo’n verenigingen altijd een grote rol hebben gespeeld. Ik was verrast om te lezen dat de anarchist Bakunin (1814-1876) ook een tijd in Zuid-Italie verbleef. Het anarchisme heeft echt in dat verarmde Zuid-Italie geleefd. Het ontstaan van maffia is ook in die context te bezien als een opstand tegen feodale en aristocratische heerschappij, het begon met de zogenaamde ‘brigantaggio’. Ook daarover zou ik nog wel eens door willen lezen, ik heb onlangs een biografie van Bakunin gekocht in de kringloopwinkel om die reden. Ik houd ook erg van de boeken van Goliarda Sapienza, die zijn ook doordrenkt met dat Zuid-Italiaanse anarchisme. Ook zit het in de figuur van Carlo uit ‘De geschiedenis‘ van Elsa Morante.
Risorgimento
Ondertussen begon in Noord-Italie de Risorgimento. Figuren als Manzoni, Cavour en Garibaldi worden allemaal kleurrijk omschreven. Leuk vond ik ook om te lezen hoe de feuilleton van Collodi (het verhaal van Pinocchio) een rol heeft gespeeld in het taalonderwijs en het uniformeren van het Italiaans. Bij de figuur Garibaldi snapte ik met terugwerkende kracht waarom hij zo charismatisch was en zo’n aantrekkingskracht heeft op veel Italianen. Ik vind het heerlijk als zo’n kwartjes vallen.
Wereldoorlogen
Die periode van de wereldoorlogen was mij bekender. Afgezien van de oorzaken van dat irredentismo, dat wordt ook goed uitgelegd. Het is de aanspraak op gebieden (onder andere in Istrie) door Italie in die tijd vanwege wrok over miskenning door grote mogendheden in eerdere historische periodes.
Ook blijft het futurisme voor mij fascinerend. Laatst was ook Arthur Weststeijn weer op de radio, de Nederlandse expert van de recente Italiaanse geschiedenis. Hij vertelde daarin over Marinetti en Matteotti bij het radioprogramma OVT. Ik heb wel eens stukjes getikt over het futurisme, vroeger voor Italieplein en later voor DitisItalie en werd ooit uitgenodigd door een Amsterdams gezelschap om bij een banket te vertellen over het futurisme. Ik was toen een beetje bang dat ik bij een sinister gezelschap terecht zou komen dus dat heb ik geweigerd. Het futurisme dweepte met geweld om politieke verandering teweeg te brengen.
Ik vond het geniaal hoe d’Annunzio werd getypeerd: D’Annunzio’s mannelijke ideaal, dat hij ook in zijn eigen leven nastreefde, was een merkwaardige combinatie van een drieste actieheld en een delicaat naar orchideeën ruikende aristocratische dandy‘. Voor Italie Uitgelicht schreef ik eens een stukje over d’Annunzio’s boek ‘De schoonheid van de Nacht‘. Mooie woorden als ‘spavalderia’ en ‘smania‘ zijn op figuren als d’Annunzio en Garibaldi van kracht. Driest, zouden we zeggen in het Nederlands.
Ook bij de uitleg over de Republiek van Salò, het marionettenregime van de nazi’s in Italie, geleid door Mussolini op het einde van de Tweede Wereldoorlog, vielen er bij mij dingen op hun plek. De Gustav linie en de Slag om Montecassino spelen ook in ‘De geschiedenis‘ van Elsa Morante een rol.
Naoorlogse tijd
Uitermate verhelderend was ook King zijn typering van de Jaren van Lood (Gli anni di piombo). ‘Leden (van de P2, een geheime vereniging met vooral mensen uit de politiek en geheimde dienst) hadden zich voorgenomen een communistische machtsovername te voorkomen door het in het ongerede brengen van de Italiaanse democratie. Dat diende te gebeuren door op strategische wijze spanningen te veroorzaken en zo nodig een politieke coup te plegen en een autoritair bewind aan de macht te brengen. Die Jaren van Lood waren voor mij tot nu toe een onontwarbare en bloeddorstige kluwen van geruchten, suggesties en complottheorieeen. Ross King weet ook hier helder tot de kern door te dringen.
Verder ook heel belangrijk voor de Italiaanse recente geschiedenis: de politieke ontwikkelingen met het maxiprocesso tegen maffiosi tussen ’86 en ’92. Dit leidde tot de dood van Borsellino en Falcone (waar ik eens een Italiaanse miniserie over heb gezien). Ook leidde dit tot de aanhouding van politici die de zogenaamde ‘appalti’ (overheidsaanbestedingen) bedeelden door steekpenningen aan te nemen. Dat begon in Palermo, maar eindigde in Milaan (Tangentopoli genoemd, ‘Tangente’ betekent ‘smeergeld’).
Als je de hele Italiaanse geschiedenis in ogenschouw neemt kun je ook veel beter begrijpen waarom een figuur als Berlusconi zo groot werd. Het boek eindigt met Giorgia Meloni, die nu enorm populair is.
Minpuntjes van deze ‘kortste’ geschiedenis van Italie
Soms heb je voor diepere historische kennis het eerst nodig om de grote lijnen helder te krijgen. Daar is dit boek uitstekend voor geschikt. King is wellicht soms een beetje selectief in zijn bronnenmateriaal denk ik, maar goed, alle populaire historici zijn mensen die er goed in zijn hun eigen visie op de geschiedenis te vertellen door middel van een mooi verhaal en niet om de wetenschappelijke nuance op tafel te leggen. Soms is het daardoor een beetje zwart – wit gesteld. Zo is een terugkerend thema voor Ross King dat een leider bij aantreden heel goed doorpakt en effectief leiderschap betoond. Terwijl dat dan na enkele jaren weer verslapt. Tja. Dat levert een eenduidige visie op, maar daar word je niet zoveel wijzer van.
Ook beklijft het verhaal daardoor soms niet echt. De personages en de ontwikkelingen. Wil de geschiedenis meer beklijven dan heeft het wellicht toch meer zin historische fictie zoals Elsa Morante’s De geschiedenis te lezen, omdat dit (op mij) meer indruk maakt. Wat ook wel jammer was is dat er weinig historische quotes of getuigenverslagen in zitten. Hierdoor is het boek soms een beetje een opsomming van ‘die heeft ruzie met die’ en ‘die volgt die andere op’. Maar als verhelderende achtergrond bij die romans, bij de levende geschiedenis van historische fictie, is het fantastisch en een absolute must-have voor de boekenkast van de Italofiel.