Uurloon van een freelance taaldocent

Ik begrijp dat u het jammer vindt dat ik niet meer wil werken voor die 5 euro per persoon per uur zoals ik in 2016 deed. Toen begon ik in Schoonhoven en vroeg ik voor 22 lessen 150 euro. Dat jaar werkte ik onder het minimumloon. In 2017 besefte ik me ook al dat dat niet zo kon en ging ik 10 euro per persoon per uur vragen. Dat is de concurrerende prijs die een stichting vraagt die draait op vrijwilligerswerk en subsidie van de gemeente en daarmee ging ik een minimumuurloon verdienen van circa 8 euro per uur. Maar denk niet dat ik dat jaar doorbetaald kreeg bij ziekte of ook maar iets opzij heb kunnen leggen.

De omstandigheden zijn veranderd. Annemart werkt voor mij, ik heb een duurdere locatie en heb mijn DITALS examen lesbevoegdheid gedaan. Er wordt met plezier buiten lestijd gewerkt en ik heb mijn trots terug gevonden. Ik vind niet meer dat ik hoef te concurreren met stichtingen. Ik ben beter. Wij zijn beter.

Voortaan ga ik dus meer vragen. Ik wil namelijk mezelf én Annemart een docenten uurloon kunnen betalen van 40 euro bruto per uur. Wat overigens evenveel is als mijn tegelzetter verdient. Als ik uit ga van circa 6 leerlingen per groep dan betekent dat dat u 13,00 euro betaalt per persoon per uur les. Dat is 3 euro per uur meer per persoon per uur dan u bent gewend. Voor 14 lessen van 1,5 uur betaalt u in plaats van 210, vanaf september 2019 dus 273 euro. 63 euro meer.

Ik ga u uitleggen waarom ik vind dat ik dat mag doen.

Indicatie uurloon

Onlangs was ik bij de Post-HBO opleiding NT2 van de Hogeschool van Utrecht waar er voor aanstaande freelance docenten informatie lag over hun aanstaande vak. Daarbij was er ook een folder die berekende wat zij tenminste zouden moeten vragen voor uurloon. Je moet er rekening mee houden dat je zelf pensioen zou willen afdragen of vakantiegeld zou willen hebben. Je moet je jezelf verzekeren tegen ziekte of arbeidsongeschiktheid, tijd nemen om lessen voor te bereiden en na te kijken of bijvoorbeeld tijd te besteden aan deskundigheidsbevordering. Ze komen dan uit op een bedrag van 49 euro per uur. U ziet op uw loonstrookje toch ook een verschil tussen bruto loon en netto loon? Het is net als met schoonmakers, die kunt u ook zwart betalen. Dat is voor u goedkoper, maar niet eerlijk naar de werknemer.

uurloon taalcursus
Wat mag een freelance taaldocent vragen voor uurloon?

De naam van het beestje

Een ander verschil zit in ‘bedrijven’ die ’taaltrainingen’ geven enerzijds en ‘scholen’ (zoals volksuniversiteiten) die ‘cursussen’ geven. Hoewel ze ogenschijnlijk hetzelfde doen, het geven van les in de Italiaanse taal, zie ik dat taaltrainingen aanmerkelijk duurder zijn dan taalcursussen. Het verschil dat je maakt met een eigen school/ eigen bedrijf versus een vrijwilligersinstituut of stichting gesubsidieerd door de gemeente is dat je je eigen marketing en administratie moet doen en moet doorberekenen aan leerlingen. En ik moet de huur van een locatie doorberekenen in de prijs. Eigenlijk zou dus moeten gelden: 1 uur lesgeven, 2 uur uitbetaald. Op deze manier kom je in de buurt van de prijzen van taalscholen voor bedrijven. 100 euro per uur.

Evenveel als een man

Als het adagium zou gelden: laat je evenveel betalen als een man met een stropdas die jouw werk doet, dan is dat een lastige opgave, want die zijn er bijna niet in mijn sector. In de Facebookgroep ‘Insegnanti italiani in Olanda’ (docenten Italiaans in Nederland) zijn er 4 mannen en 88 vrouwen. Mijn man studeerde Engels en was ook één van de vier mannelijke taalstudenten op een totale studiegroep van circa 100 studenten. Waarmee je dus kunt concluderen dat een taal onderwijzen niet echt is besteed aan mannen. Is het slecht voor hun imago, verdien je er te weinig? Als ik kijk naar de beelden van het Dante Alighieri Instituut, een groot cultureel Italiaans instituut dat kennis en kunde over Italie moet bevorderen, dan zie ik in de directie bijna uitsluitend stropdasmannen. Ook in de filmpjes van het ALMA congres voor docenten Italiaans, zie je dat de lerarenopleiders mannen zijn. Maar de docenten zelf, dat zijn vooral vrouwen. Als mannen financieel niet hoeven te concurreren met gekwalificeerde vrouwen die werken beneden het minimumloon, dan zouden er vast meer mannen in de sector werkzaam zijn. Maar dat terzijde.

Meer lezen over Docent Italiaans worden? Lees dan dit blog!

Onvertaald Italiaans boek: Handboek voor revolutionaire meisjes

Italiaans feminisme

Dit boek van Giulia Blasi staat al een tijdje in de top 10 in Italie. Blasi is een feministische dertiger die ik alweer een hele tijd terug interviewde voor Italieplein. Destijds deed ik voor een vak interculturele communicatie studie naar de verschillen tussen het Nederlandse en het Italiaanse feminisme. Ik ging toen op zoek op internet, waar de feministes veel duidelijker aanweziger waren dan in de reguliere Italiaanse media, kranten en tv. Tegenwoordig werkt ze als docent bij het Europees Instituut voor Design in Milaan.

Blasi op Twitter

30 oktober kwam haar handboek voor revolutionaire meisjes uit. Op haar veelgevolgde twitteraccount becommentarieert ze het nieuws, vanuit politiek en feministisch perspectief. De afgelopen weken ging het daarbij bijvoorbeeld over een door Salvini geintimideerde tolk die uit haar ambt was gezet omdat ze kritiek had uitgeoefend op de Italiaanse regering. (In Nederland tweeten we dan gewoon op persoonlijke titel, daar doet niemand moeilijk over – tenzij je leraar bent want dan loop je risico bij een meldpunt linkse indoctrinatie aangemeld te worden). Ook ging het over het familiecongres in Verona waar conservatieve rechtse partijen en christelijke fundamentalisten uit de V.S. elkaar vonden in hun poging de traditionele gezinnen te beschermen, die zo merkte zij op, door niemand worden bedreigd. Of het ging over een nagelaten veroordeling van enkele mannen. Ze werden vrijgesproken van verkrachting omdat de vrouw ’te lelijk was om te worden verkracht’. Op NOS was een interessante podcast daarover met Rosanna Colicchia, docente Italiaans in Hilversum en Angelo van Schaijk, Italie correspondent.

Geen Nederland

Veel zaken die in Italie erg belangrijk zijn spelen niet in Nederland. Zo hebben wij veel minder passiemoorden waarbij jaloerse vriendjes hun vriendin om het leven brengen. Blasi vertelt hoe er in Italie mededogen wordt opgebracht voor de daders die gekweld worden door hun jaloezie en verlangens. Terwijl de meisjes het nog wel eens opzoeken of de schuld krijgen hun vriendjes veel eerder verlaten gehad moeten hebben. Ook gaat het over roze speelgoed, poppen en speelgoedstrijkijzers voor meisjes en fietsen voor jongens. Iets wat in Nederland ook veel minder speelt. Hoewel het me wel opvalt dat veel basisschooljongens én meisjes zijn gekleed als de miniatuurversie van een volwassene. En Blasi benoemt de concurrentie tussen Italiaanse vrouwen als een probleem in de gemeenschappelijke strijd. Iets wat ze wil overkomen. Een speerpunt in haar feministische strijd is dat het is voor alle vrouwen. Nerderige tomboys en elegante verschijningen met commerciele ambities verenigt u!

Relevant ook in NL

Hopelijk wordt haar boek vertaald. Omdat andere kwesties die zij aantikt ook hier spelen. Blasi schrijft licht en humoristisch, zonder zure woorden of verwijten. Ze vertelt over haar eigen jeugd waarin ze graag met de jongens optrok en onderdeel mocht zijn van de exclusieve jongensclubs door zichzelf onzichtbaar te maken. Een herkenbaar verhaal voor veel meiden in Nederland denk ik. Haar manier van schrijven is ontwapenend en spoort aan tot saamhorigheid. Toch heeft ze ook wel degelijk een politieke agenda die ook voor ons Nederlanders relevant is.

Feminismo sociale

Bij feminismo sociale gaat het niet over het nadoen van mannelijke modellen of juist daar uit te breken maar om het vormgeven van een leven met elkaar waarin plaats is voor de zwakkeren. Ik moest toen denken aan een quote van Germaine Greer, de Australische schrijfster:

I do think that women could make politics irrelevant; by a kind of spontaneous cooperative action the like of which we have never seen; which is so far from people’s ideas of state structure or viable social structure that it seems to them like total anarchy — when what it really is, is very subtle forms of interrelation that do not follow some heirarchal pattern which is fundamentally patriarchal. The opposite to patriarchy is not matriarchy but fraternity, yet I think it’s women who are going to have to break this spiral of power and find the trick of cooperation.”

Het gaat dan wat Blasi betreft bijvoorbeeld over incapabele mannen (soms van het narcistische type) die maar rond blijven draaien in de baantjestoedeling. Het ene bedrijf bij de achterdeur verlaten en er evengoed ergens anders weer bij de voorkeur weer binnen komen. Het gaat over mannen die een medaille willen omdat ze ook ‘de afwas doen’. Terwijl de statistieken aangeven dat het deel van het huishouden dat aan vrouwen toekomt nog steeds extreem onevenredig is. Het gaat over vrouwen op een voetstuk zetten en zo een goedwillend seksisme in stand houden.

Binnenpretje

Het zet me ook aan het denken over mijn eigen werk. Hoe komt het dat in de onderbetaalde sector waarin ik werk: freelance taaldocenten, er voor 95% vrouwen werken? En dat als ik een foto zie van het bestuur van het Dante Alighieri Instituut in Italie, het bestuur dat mijn sector vertegenwoordigd op bestuurlijk en politiek nivo, ik een foto zie van bijna uitsluitend oude mannen in pak met stropdassen?

Ik denk nu aan Blasi elke keer als ik een foto zie van 10 mannen in een pak met stropdas bij willekeurig welk event waarbij je altijd kunt becommentarieren: waren de vrouwen op? Hoe komt het dat in deze formele of professionele situatie er geen enkele vrouw aanwezig is?

Blasi heeft een frisse blik op de actualiteit en geeft deze met flair door aan mensen die haar boek lezen en haar activiteiten volgen. De ondertitel is dan ook: ‘waarom het feminisme ons gelukkig maakt’.

Zelf lezen? Ik pleit voor vertaling van haar boek. Speriamo bene!

Giulia Blasi

Manuale per ragazze revoluzionarie Perché il femminismo ci rende felici

Rizzoli libri 2018

18 euro

Meer lezen over Italiaanse non-fictie? Lees dan ook mijn review over M figlio del secolo (over Mussolini) of mijn review van The Game van Alessandro Baricco of mijn review van Het meisje met de Leica van Helena Janeczek.

Meer lezen over onvertaalde Italiaanse boeken? Lees dan dit blog uit 2009. Sommige boeken hoeven namelijk ook niet vertaald te worden.

Onvertaald Italiaans boek: M Zoon van de eeuw

M kind van zijn tijd

In november was mijn vader erg ziek. We hadden het vermoeden dat hij binnenkort zou overlijden, maar je weet niet wanneer dat precies is. Ik stopte met werken en zag tijd voor me opdoemen. Kostbare tijd met hem en tijd voor mezelf thuis. E-boeken zijn een goede manier om tijd voor jezelf waardevol te maken. Zeker als je zelf je boeken kiest en je niet laat leiden door wat Nederlandse uitgevers laten vertalen, nam ik mezelf voor voor 2019.

Op de nominatie voor de Premio Strega 2019

Éen van die boeken die ik kocht en downloadde (schrijf ik dat goed?) was M Figlio del secolo (letterlijk: zoon van de eeuw). Van de Italiaanse schrijver Antonio Scurati. Ik kwam er gisteren achter dat dit boek ook op de shortlist staat voor de Premio Strega van 2019. De Premio Strega is Italie’s meest bekende literaire prijs. Onwaarschijnlijk dat deze hem toe zal vallen, want het boek is een duidelijke aanklacht tegen het fascisme. Om enige vergelijking met het heden te suggereren zou echt ongepast én onwetenschappelijk zijn en van het verkiezen van het boek tot winnaar een politiek gemotiveerde beslissing maken.

Waarom is het boek een aanklacht?

De M in de titel verwijst naar Mussolini. Mooi dat hij wordt geanonimiseerd, zoals onlangs de premier uit Nieuw Zeeland die een terrorist zijn naam geen publieke bekendheid gunde. De naam is zoveel gaan betekenen en de schrijver wil los weken daarvan en een menselijk beeld neerzetten van Mussolini. Kind van zijn tijd. Het boek gaat over de periode 1919-1924. De tijd van de mars op Rome, de vestiging van het fascisme in de zetel van de macht.

Het hele verhaal van de aantrekkingskracht van het fascisme, dat wordt door Scurati verteld. De volgelingen waren mensen in hun tijd. Echte mensen die zelf beslissingen moesten maken over goed en fout en daarbij met de wetenschap van nu, verkeerd hebben gekozen. Maar wat zullen wij zelf doen als wij in hun schoenen staan? Dat is de vraag die het boek oproept. Het wil geen vergelijking maken tussen Mussolini en politieke leiders van nu (Godwin!), maar wel zet het aan tot denken over een ‘clima mentale‘.

Het verhaal als podcast

Het boek heb ik nog niet gelezen, maar wel heb ik het beluisterd. Het verhaal is gesproken gepubliceerd als podcast in La Repubblica online en ook beschikbaar op Spotify. Ik was op zoek naar een leuke podcast. Op die manier kan ik mijn luistervaardigheid bijhouden en tegelijkertijd letten op een correcte uitspraak in het Italiaans. Maar deze taaltip terzijde.

Italiaans fascisme

Arthur Weststeijn en Pepijn Corduwener betogen in hun boek ‘Proeftuin Italie‘ dat twee jaar geleden uitkwam dat Italie met Mussolini de eerste was die experimenteerde met het fascisme en zo een trend zette die in andere plekken van de wereld navolging zou krijgen. Hoe dit fascisme kon ontstaan, de periode waarin Mussolini de macht grijpt en wat het onderwerp is van Scurati’s boek, beschrijven zij als volgt (Proeftuin Italie, blz. 52)

‘Soldaten die aan het front tot het uiterste getergd waren door hun superieuren, keerden shellshocked terug naar huis, vol wrok jegens het establishment en met de wapens nog op zak. De vakbonden riepen op tot massale acties en stakingen. Het geweld van de oorlog zette zich moeiteloos voort in vredestijd, terend op de lange traditie van verzet en de gewelddadige onderdrukking daarvan die Italië al zo lang parten speelde, met een nieuwe opwelling van brigantaggio in het zuiden, anarchistisch geïnspireerde rellen in het noorden, en rechtse en linkse vergeldingsacties over en weer. In Rome wist de oude elite van liberalen zich geen raad meer met de ontstane situatie. De macht ontglipte haar….

De volgelingen die Mussolini om zich heen verzamelde zocht hij vooral in de kringen van radicale nationalisten, gefrustreerde veteranen en futuristische oproerkraaiers. In eerste instantie werd hij nog overschaduwd door de ster van D’Annunzio, en behaalde zijn beweging nauwelijks stemmen bij de verkiezingen van 1919. Toen in het jaar daarop de massale arbeidersprotesten steeds groter werden, bleek die neerwaartse spiraal richting anarchie echter koren op Mussolini’s molen. Staking volgde op staking, Italië leek stuurloos af te stevenen op wetteloosheid, en in september 1920 kwam het biennio rosso tot een climax met een massale bezettingsactie van fabrieksarbeiders. De eerste fabriek die bezet werd was die van Alfa Romeo in Milaan, en vandaar verspreidde het protest zich over Turijn en Genua, het hart van de Italiaanse industrie. Honderdduizenden arbeiders namen deel aan de acties en lieten met de geweren in de aanslag de hamer en sikkel wapperen, tot schrik van de gegoede klassen. Nu zag Mussolini zijn kans’.

Italian style

Het verhaal van Scurati is Italiaans. Een roman? Meeslepend wordt er verteld over de poetische en kleurrijke figuren die die periode kende. De periode nét voor het fascisme is erg interessant vanwege het futurisme. Een artistiek literaire beweging die, zoals je ook hierboven kunt lezen, toch niet los is te zien van het fascistische opkomst. Ik schreef er een artikel over voor Italieplein (wat overigens inmiddels een pizza website is geworden met historische artikelen). Het futurisme was een beweging die het gevaar prees. Moed en rebellie werden tot deugd verheven.

Het stond tegenover de behoefte aan harmonie en decadentie van schrijvers zoals d’Annunzio. De literaire dandy van de esthetica en van levenskunst ook een politieke daad maakten. d’Annunzio heeft een grote rol in de eerste hoofdstukken van M figlio del secolo. Je leest over de massa die luisterde naar zijn redevoeringen en la vittoria mutulata (de gemankeerde overwinning), de afkeer van plutocrati angloamericani, banchieri.

De manier waarop Scurati vertelt is me bij gebleven. Je leest over de levenswijze van d’Annunzio en Mussolini. Hun vrouwen, hun vakanties. Het verhaal van de grote mannen die het échte leven leiden en voordoen, poetisch en met een trefzeker gevoel voor stijl en grandeur. En hoe dat indruk maakt. De hele Italiaanse cultuur getuigt van een nauwe verbondenheid van esthetiek en politiek. Nederlanders zien wel dat Italianen er mooi uit zien en dat het leuk is om te flaneren op Italiaanse boulevards. Al die esthetiek (zoals met het futurisme en d’Annunzio) heeft echter ook een keerzijde.

Zou Italie een politieke avant garde kunnen zijn, doordat de esthetiek zo’n prominente plek heeft in de Italiaanse maatschappij?

Loser

De volgers van Mussolini waren losers. Loser zijn, dat is mooi klote want dan is er van je leven buiten jouw zeggenschap om een wedstrijd gemaakt die jij hebt verloren. Dat verloren leven zul je terug willen claimen en het gekrenkte zelfbeeld willen herstellen. De vernedering door die bankiers en plutocratische wereldmachten en sterkere figuren ongedaan maken. En dat wordt door Scurati mooi verteld én historisch uitgelegd.

De Italianen deden dit op een manier zoals Pinokkio. Ze gaan onbedoeld de fout in door met de verkeerde mensen mee te gaan. Grootse figuren die een meeslepend leven voordeden, dat is wel iets waar Italianen van houden. Pinokkio ging mee met Stromboli of met de ezeltjes naar het Eiland van Plezier. Later kreeg hij er spijt van. De fascistische aanhangers gingen mee met de futuristen, d’Annunzio en Mussolini en belanden uiteindelijk in een bloedige strijd. Velen moeten zich op hun sterfbed zich toch hebben afgevraagd hoe het zo fout had kunnen gaan.

Tip voor Nederlandse uitgevers

M figlio del secolo vertelt een menselijk verhaal. Zonder het historische verhaal over maatschappelijke oorzaken en gevolgen uit het oog te verliezen. Verweven. En hoewel ik wel eens zeur, hier en daar, over een literaire insteek bij historische romans, vind ik het bij dit Italiaanse boek zeer geslaagd. Misschien omdat Nederlanders vooral van eufemismes en understatements houden. Scurati kiest voor een menselijke benadering met morele en psychologische dilemma’s in een stijl vol crescendo en pathos, met veel politiek geladen repetitio. Die overigens ook heel mooi is in de voorgelezen versie met de warme stem van Marco Paolini, die accellereert en verheft, intiem fluistert en verstilt.

Ik hoop dus dat een Nederlandse uitgever het boek oppakt en laat vertalen. Én dat ze daarbij kiezen voor de vertaling van de titel als: M Zoon van de eeuw. Dat maakt het persoonlijk en menselijk, kenmerkend voor het verhaal van Scurati. Een kind van zijn tijd is iedereen. Maar niet iedereen is M.

Antonio Scurati

M figlio del secolo

Uitgeverij Bompiani 2018

Meer lezen over vertalen van het Italiaans naar het Nederlands? Lees dan dit artikel over Google Translate

Liever een film kijken dan een boek lezen? Lees dan dit blog over de film ‘A casa tutti bene’.

Review: Het meisje met de Leica

Het meisje met de Leica

Bij uitgeverij De Bezige Bij verschijnt vandaag de roman Het meisje met de Leica. Een boek van Helena Janeczek. Janeczek werd in 1964 geboren in Duitsland en verhuisde als tiener naar Italie. Ik vind het altijd inspirerend als iemand die een taal niet met de paplepel ingegoten heeft gekregen, later dan een boek in die taal gaan schrijven. Kader Abdolah in het Nederlands bijvoorbeeld. Janeczek is redacteur van het literaire tijdschrift Nuovi Argomenti en dook voor dit boek in het levensverhaal van de historische figuur Gerda Taro. Hoewel een historisch figuur, gaat het de schrijfster om het vertellen van een mooi verhaal, het is geen biografische geschiedenis geworden. Daarbij bleken de herinneringen van dierbaren een mooie insteek.

Het boek is dus non-fictie, maar heeft wel degelijk de vorm van een roman. Wil je meer harde non-fictie, lees dan het boek van Baricco (over de gevolgen van de digitale revolutie) of Blasi (over Italiaans feminisme) eens. Een ander non-fictie boek dat leest als fictie is M figlio del secolo (over Mussolini) dat op dit moment vertaald wordt.

Synopsis

Gerda was een twintiger in de tijd dat WOII uitbrak. Het boek bestaat uit vijf delen, waarin in drie delen drie kennissen het leven van Gerda vertellen. In 1933 verliet Gerda haar moederland Duitsland en ging naar Frankrijk. Het boek gaat over de periode van haar leven waarbij ze als oorlogsfotografe werkte. Een tijd van opkomend fascisme en nazisme, in Parijs. Ze werd ook bekend als de geliefde Andre Friedmann. Ook een joodse fotograaf zoals zijzelf met wie ze samen Robert Capa bedacht om zo hun foto’s te kunnen slijten bij de grote dagbladen in Europa. Gerda was een onafhankelijke en geemancipeerde vrouw voor haar tijd en overleed op jonge leeftijd in Spanje, waar ze werkte als oorlogsfotografe. .

Deel 1 en 2

Het eerste deel bestaat uit foto’s van Gerda waarbij Janeczek een context schrijft. Ze schrijft het verhaal achter die foto’s. Mooi gedaan, pakkend meteen vanaf het begin. Een menselijke context bij een beeld. Beelden die we tegenwoordig vaak registreren maar niet meer zien.

Het tweede deel is het begin van de roman. Het verhaal van Gerda wordt verteld door een oude liefde, Willy Chardack. Éen van de vele want Gerda had een hele schare mannelijke volgers. De fotografe wordt door Chardack voortdurend beschreven in haar elegantie. Ik begrijp Chardack wel, het is best een goedige loebas, kwetsbaar voor vrouwelijk schoon. Maar ik vat geen sympathie voor hem op. Kennelijk blijft hij toch in een bepaalde stereotypering hangen.

Zijspoor

Italianen hebben er nogal een hand van om iemand helemaal op te hemelen als ze elegant is. Zo heb ik ook een Italiaanse docent gehad die een leerling voortrok vanwege haar esthetische opvattingen en voorkomen. U kunt ook vast iemand bedenken. Sommige Nederlanders hebben het namelijk ook. Mensen die zich totaal niet bewust zijn van het feit dat hun mening over vrouwelijke esthetiek politiek incorrect en kleinerend is. Of misschien interesseert het ze gewoon niet. Zo heb je ook bestuurders die meisjes met een politieke mening kunnen uitleggen hoe het echt zit.

Het zal wel jaloezie van me zijn op Gerda. Ik bots tegen dingen aan, heb geen natuurlijke charme behalve mijn bijtende spot, ben tien kilo te zwaar en draag nooit hakken. Elegantie is een gegeven, een aangeboren conditie. Elegantie kun je een beetje verwerven: je kunt mooie kleren aandoen maar al draagt een aap een gouden ring…..Het is een gegeven dat sommige vrouwen elegant zijn, meerdere Italiaanse vrouwen zijn het dan Nederlandse. Maar hen mythische eigenschappen toeschrijven, dat dwepen, het is onhebbelijk.

Italiaanse schoonheid: soms lijkt het alleen maar aan de buitenkant te zitten.

Het is wellicht nogal amateuristisch om als boekreviewer kritiek op het boek te hebben omdat een personage (Chardack) me niet ligt. In een interview met de schrijfster gaat het over il desiderio di verderla. Het verlangen om Gerda te zien. Ik word daar een beetje moe van. Het is goed geschreven hoor, ik zag onder de woorden van Janeczek ook echt wel een charismatische dame verschijnen, vooral ook vanwege haar maatschappelijke bijdrage als oorlogsfotografe. Als ik alleen vanuit moreel oogpunt naar het karakter van een personage kijk, zou ik sowieso heel veel romans moeten afschrijven. Raskolnikov, van ‘Schuld en boete’ van de schrijver Dostojevski bijvoorbeeld. Terwijl dat toch ook mateloos interessant is. En dat maakt van mij blik op Chardack maar een onbelangrijke mening die er niet toe doet voor de waardering van het boek.

Een wetenschappelijke analyse is wel interessant om te lezen. Literatuurwetenschapper Manetti schrijft in dat artikel onder de link dat hoe Gerda in het geheugen van anderen vorm heeft gekregen bepalend is voor de roman. Dat is een interessant gegeven. Je bent iemand anders in het hoofd van iemand anders dan in je eigen hoofd.

Perspectief van vriendin Ruth Cerf

In deel 3 wordt Gerda beschreven door haar vriendin Ruth. Er komt dan iets meer naar voren over de geschiedenis en haar persoonlijke verhaal en keuzes omdat deze vriendin niet de gierende hormonen heeft van Willy. Je ziet dan dezelfde elegantie door de ogen van haar vriendin meer als nonchalance en eerlijkheid. De optimistische fotografe wordt dan een stuk interessanter en makkelijker om van te houden. Het wordt iets meer een mens, je ziet ook haar tekortkomingen en twijfels. Ook blijkt dat Gerda gewoon lichtzinnig en onbezorgd is en dat ze daardoor bepaalde keuzes maakt die, met de wetenschap van nu of van anderen, onbezonnen waren. Ze blijft tegelijkertijd, door de bril van Ruth ook een verheven persoon, door het gemak en nonchalance waarmee ze goede morele keuzes lijkt te maken.

Janeczek zegt dat deze eigenschap, een zekere onbezonnenheid, kenmerkend is voor de jongeren die geboren werden tijdens WOI en zorgeloos opgroeiden. Die gelaagdheid van verschillende perspectieven geeft wel een meerwaarde aan het boek en het verhaal van Gerda. Mijn cynische stereotypering (avonturier, lekker wijf, doener) verdwijnt niet helemaal, maar wordt wel genuanceerd.

Die vanzelfsprekendheid in morele keuzes is iets waar ik zelf moeite mee heb: vaak geef ik mensen gelijk in een gesprek en begrijp hun standpunt en denk ik achteraf het tegenovergestelde. Of neem ik zelf een bepaald standpunt in, waar in dan later, door meer informatie, op terug moet komen. Mijn realiteit lijkt weerbarstiger van die van Gerda, maar Gerda zien we dan ook alleen door de ogen van anderen. Dat is wellicht ook de aantrekkingskracht van het hele verhaal en de charme van dit boek.

Tot slot

De laatste kennis is Georg Kuritzkes, ook een oude liefde. Het boek wordt afgesloten met een vijfde deel waarin de schrijfster Janeczek het woord weer neemt, zoals in het eerste deel. Het boek won trouwens belangrijke Italiaanse literaire prijzen, waaronder de Premio Strega van 2018. Ik hoor graag wat jij er van vindt en of mijn verhaal herkenbaar is. Lees het boek en laat een reactie achter.

Het meisje met de Leica

Helena Janeczek

De Bezige Bij (2019)

Vertaling: Els van der Pluijm

24,99 euro.

Docent Italiaans worden

In Nederland mag iedereen zich docent Italiaans noemen. Er is geen beroepsvereniging of keurmerk. Ik werkte dan ook al als docent Italiaans bij volksuniversiteiten toen ik nog op nivo B2 zat en verder geen didactische certificering had, behalve die voor docent geschiedenis. Gewoon, omdat het kon en omdat ik het leuk vond voor erbij, naast mijn baan als geschiedenisdocent op een middelbare school.

Tien jaar geleden ontmoette ik ook nog docenten Italiaans die zelf op een nivo B1 zaten. Twee jaar geleden zag ik een Nederlander met A2 nivo een vakantiecursus geven. Ook hoorde ik van jonge Italianen die wel of niet een didactische cursus hadden gedaan, zelf geen Nederlands spraken en ook voor de klas stonden voor 25 euro per uur. Zie hierover ook mijn blog over het uurloon van een freelance taaldocent.

Dit zijn echter maar incidenten die niet vaak voorkomen. Zelf ben ik ook zo’n incident geweest, onderbetaald en ondergekwalificeerd. Natuurlijk zijn er ook hoogopgeleide Italianisten, maar die kiezen er meestal niet voor om 6 uur in de week les te geven onder die slechte arbeidsvoorwaarden (niet doorbetaald in de vakanties, geen pensioenopbouw, slechts een paar uur kunnen maken in de week). Die gaan werken bij een commercieel bedrijf als accountmanager voor de Italiaanse gebieden of gaan iets heel anders doen.

Taaldidactiek

Volgende week vrijdag heb ik het DITALS I examen. Deze mag je doen als je nivo C1 hebt. Het Ditals I examen is een examen Italiaanse taaldidactiek van 5 studiepunten van de Universiteit van Siena. Het is een technisch en invidualistisch examen. Ik moet er veel begrippen voor leren die ik moet destilleren uit 6 wetenschappelijke handboeken in het Italiaans over syntaxis, taaldidactiek, sociolinguistiek, linguistiek algemeen etc. Ik hoef niet mijn mening te geven en hoef er niet voor samen te kunnen werken. De kennis die ze in Italie belangrijk vinden is formeel, cognitief en technisch. Ik had evengoed een Nederlands examen didactiek kunnen doen bij de LOI ofzo, maar dat is voor mij gewoon minder leuk.

Stel dat…

ik juf zou willen worden in Italie. Dan moet ik, om mee te kunnen doen in de race om een baan, allereerst mijn C2 examen hebben afgelegd en daarin 75 / 100 punten hebben gehaald (en niet de schamele 62 van mij). Daarnaast moet ik een master hebben gedaan in Italiaans als 2e taal óf mijn DITALS 1 en 2 hebben gehaald of een soortgelijk certificaat hebben behaald bij een andere universiteit.

In de praktijk werkt het in Italie dan zo dat je je vaak moet inschrijven voor een bepaalde baan. Laten we zeggen: docent Italiaans aan buitenlanders. Dit is klas A023. Hiervoor moet ik me inschrijven en laten zien dat ik aan de voorwaarden voldoen. Voldoe ik niet helemaal aan de voorwaarden, dan mag ik alleen als tijdelijke kracht ergens werken. Voldoen aan de vereisten is echter ook in Italie niet altijd genoeg voor een baan.

Als er een numerus clausus op de klas zit wordt er ook nog eens gekeken naar mijn cijfers die ik behaalde tijdens mijn studie. Haalde ik zeventjes dan kom ik onder aan de lijst. Want: in Italie is het vrij normaal om met een tien af te studeren (je moet gewoon alles in je kop stampen). Diegene met een tien krijgt dan voorrang. Omdat Italie niet in een economische gunstige situatie zit, is er voor veel overheidsbanen een numerus clausus. Er zijn in Italie meer juffen dan dat er werk voor ze is.

Je kunt in Italie dus geen sollicitatiegesprek hebben met een school van je eigen keuze. Deze school wordt je toegewezen. Het kan dus ook goed zijn dat ik, afgestudeerd letterkundige uit Campania, een tijdelijke baan toegewezen krijg op het platteland in Toscane. Op een school die me niet zint.

Blij toe

Gelukkig ben ik geen Italiaanse dus. Ik kan gewoon mijn vak uitoefenen door zelf een schooltje te starten als ZZP’er. Zelf mijn standaard bepalen voor kwaliteit. Dat die uiteindelijk wordt erkend door scholieren gebeurt ook alleen als je kwaliteit bezit. En daarvoor hoef ik in Nederland dan weer niet voor naar de andere kant van het land gestuurd te worden, mee te doen in een bureaucratische mallemolen en in competitie te zijn met andere docenten die als een bezetene cum laude certificaten binnen halen. Ik heb gelukkig along the way veel ervaring op kunnen doen bij volksuniversiteiten. Nu ben ik één van de docenten Italiaans in Nederland die geen madrelingua is en gewoon is getrouwd met een Nederlander. Ik heb wel mijn best gedaan, maar mijn huwelijkskandidaat kwam ik gewoon tegen bij een verjaardagsfeestje in Utrecht.

Review: Van de gladiatorenkeizer tot de gepensioneerde tiener

Boek van Stijn Vennik

Boeken over de late oudheid zijn er weinig voor een groot publiek, zo zegt de achterflap van dit boek. En dat klopt. Helaas maakt de oudheid maar voor een tiende deel onderdeel uit van de geschiedenis. Met de kenmerkende aspecten en de tijdvakken in het geschiedenisonderwijs, is de hele oudheid maar één periode toegeschreven. Wat er op neerkomt dat leerlingen het ongeveer 2 maanden krijgen in de brugklas. In de bovenbouw is het ongeveer 2 maanden onderwerp en dat is het dan. In Italie besteden ze veel meer tijd aan de Romeinse periode in het curriculum en is dit ongeveer een vierde van de behandelde stof. Goede insteek.

Lastige materie goed toegankelijk

Het is fijn voor de leek om een boek te lezen over geschiedenis dat vlot is geschreven. Je komt dan makkelijk door taaie stof heen. Stijn Vennik heeft zich op een hele knappe manier de taaie stof eigen gemaakt en er echt een eigen verhaal van gemaakt. De periode is lastig met ingewikkelde, partijdige, anachronistische en slecht bewaarde bronnen over een periode die sowieso al wordt gekenmerkt door chaos en onrust. Een belangrijke bron voor deze periode is de Historia Augustea. Historicus Jona Lendering vergelijkt dit werk met een biografie over de levens van de keizers (geen geschiedwerk dus) in de lijn van Plutachus. Vennik is in deze traditie verder gegaan en tekent de levens op van de verschillende keizers, in al hun rariteiten met anekdotische voorvallen en triviale, maar in het oog vallende wetenswaardigheden.

Schrijfstijl

Zelf heb ik wat moeite met de stijl. Historici mogen zeker goed toegankelijke boeken schrijven. Ik gun hen hun metaforen, hyperbolen, eufemismes, gemeenplaatsen en ironie echter maar met mate. Zo vergeet Vennik dat het om mensenlevens gaat. (‘begon hij oorlog met een paar koninkrijkjes’ ‘Zoals altijd als er zo’n belangrijk iemand in ongenade viel werden al zijn vrienden en medestanders geexecuteerd. Dat leverde Severus veel geld op, maar voor de rest had hij het niet zo naar zijn zin in Italie’. De historicus beschrijft ook met ogenschijnlijk plezier over de wreedheid en het genot van (de anekdotes over) verschillende keizers. Dat gaat dan niet op een manier waarop men genieten kan van de horror in de film 300, maar met een emotionele afstand tot het onderwerp. Hij schetst terdege wetenschappelijk kanttekeningen bij zijn eigen verhaal. Vervolgens schrijft hij het toch met heel veel plezier allemaal op. Waardoor je kunt denken achteraf: wat weet ik nu eigenlijk?

Niet interessant

Als je bedenkt dat de kennis waar het boek vol mee staat, die triviale anekdoten over die keizers, niet in perspectief worden geplaatst, wat heb ik er dan aan? Dan lees ik liever Ploutarchos of Svetonius zelf (ook vlot geschreven), dan heb ik tenminste nog het idee dat ik een tijdsdocument lees en meer leer over de Romeinen dan met dit boek. Het is alsof je een historisch roddelblad leest. Leuke anekdotische kennis voor pubquizvragen. Met alle respect voor de mensen die heel veel vragen weten en wiens hoofd encyclopedisch is, maar het is niet iets wat míjn leven verrijkt.

Wil je meer lezen over mijn motivatie en mijn opvattingen over fictie en non-fictie, lees dan dit blog.

  • Stijn Vennik
  • Van de gladiatorenkeizer tot de gepensioneerde tiener Een geschiedenis van het Romeinse rijk van 180 tot 476
  • Athenaeum (2019)
  • 17,50 euro.

Wat kost een cursus Italiaans?

U heeft besloten dat u Italiaans wil leren, maar u wil er een redelijke prijs voor betalen. Natuurlijk is het voor u als klant fijn een goede prijs-kwaliteit verhouding te hebben bij de cursus die u aanschaft. U kijkt immers niet alleen naar de prijs, maar ook naar de kwaliteit. U hoeft niet te kijken naar de referenties of aanbevelingen op de website van een school. Deze zijn doorgaans (voor een groot deel) geselecteerd door de school zelf, hoewel ze die niet zelf kunnen schrijven. Elke school en docent heeft ook leerlingen die niet (geheel) tevreden zijn. Ik geef u dus een paar tips waar u wél op kunt letten voordat u zich inschrijft voor een cursus.

Prijs per uur

Allereerst worden de prijzen sterk bepaald door culturele stichtingen die winst niet als doel hebben (non-profit), zoals volksuniversiteiten. Zij betalen hun docenten een vast tarief. De administratie wordt gedaan door vrijwilligers. Een ondernemer, zoals ikzelf, zal de uren voor administratie, communicatie en boekhouding doorbereken in de cursusprijs. Non-profit scholen hoeven dat niet te doen en zitten soms ook gratis in gebouwen, waardoor zij andere prijzen kunnen rekenen. Dit zegt nog niet zoveel over de kwaliteit.

De taalscholen die leveren aan bedrijven vragen soms wel 100 euro per uur, maar dat is een hele andere tak van sport. Daarvan gaat zo’n 60% van de prijs naar een dure locatie en allerlei facilitaire omstandigheden.

Het beste is de prijs om te rekenen naar de prijs per cursist per klokuur klassikaal les. De ene taalschool heeft namelijk een cursus van 24 lessen van 90 minuten, de ander heeft een cursus van 12 lessen van 2 uur. Als je dat doet, zie je dat de prijzen verschillen, vanaf 6 euro per klokuur tot circa 18 euro per klokuur. De gemiddelde prijs voor een klokuur les in een groepscursus voor particulieren is ongeveer 12 euro.

Daarnaast kunt u kijken in welke tijdspanne een cursus u bijvoorbeeld naar nivo A1 brengt. Is dat 1 cursus van 45 uur of 3 cursussen van 21 uur? Hoeveel zult u thuis zelf moeten doen?

Goed, dan weet u iets over de prijs, maar dan weet u nog niet zoveel over de kwaliteit van een cursus Italiaans. Welke factoren spelen een rol bij de kwaliteit van een taalcursus?

Prijs van een cursus Italiaans
Wat is nou een goede prijs voor een cursus Italiaans? Kijk en vergelijk voor een goede prijs-kwaliteit verhouding

Kwaliteit

De grootte van de groep is van belang. Bij de volksuniversiteiten kunt u les krijgen met 20 anderen en is er dus minder individuele aandacht dan een cursus waar maar 4 anderen in de groep zitten. Ook hier betaalt u voor. Bij de ondernemers zijn de groepen doorgaans niet groter dan 10 leerlingen. Toch is kleiner niet altijd beter, het is ook leerzaam als u van anderen kunt leren. Zelf heb ik liever groepen van 10 dan van 5.

Scholen profileren zich soms met een native speaker, of juist met een docent die ook Nederlands spreekt. Iedere school of eenmanszaak heeft haar eigen methode en voorkeur voor docenten en bepaalt ook op basis daarvan haar prijs.

Qua studie hebben wij docenten diverse achtergronden. Docenten Italiaans met een Nederlandse achtergrond hebben vaak Italiaans gestudeerd aan de Universiteit of de vertaalopleiding gedaan. Aan de naam kun je niet zien of iemand een native speaker is. Best vaak zijn Nederlandse docenten kinderen uit de 2e generatie Italiaanse migranten of Nederlanders die zijn getrouwd met een Italiaan (se). Docenten Italiaans uit Italië hebben dikwijls een hele andere achtergrond en hebben bijvoorbeeld politicologie of kunstgeschiedenis gestudeerd, maar hebben na hun studie een certificaat/ lesbevoegdheid gehaald in Italië. Zoals ook in Nederland de NT2 (docent Nederlands als Tweede Taal) opleiding een post-HBO opleiding is. Een veelvoorkomend certificaat is het DITALS, waar ik op dit moment zelf voor studeer.

Je kunt het profiel van een docent opzoeken in LinkedIn. Daar kun je redelijk zien of iemand een relevante studie heeft afgerond en / of veel ervaring heeft. Misschien bent u wel specifiek op zoek naar een native speaker of juist iemand met heel veel ervaring. Niet alle native speakers spreken Nederlands of hebben zelf ervaring met taalverwerving. Nederlandse docenten hebben nu eenmaal niet de culturele bagage van een Italiaan en ook hun uitspraak benadert slechts het accentloze Italiaans van een voice-over voor een commercial op de Rai Uno.

Alle docenten (native of niet-native) hebben te maken gehad met beide culturen en zijn daardoor cultureel mediator. Een docent is in eerste instantie een persoon en zijn of haar aanpak persoonlijk. We zijn allemaal wel gekwalificeerd, maar wel in meer of mindere mate. Realistisch gezien zijn slechts weinig docenten echt buitengewoon of inspirerend. De meeste docenten, zoals ikzelf, doen gewoon hun best en zijn afhankelijk van uw inzet om de cursussen te laten slagen.

Italiaans in Nieuwpoort

Italiaans in Nieuwpoort

Oefenen met Italiaans autorijden in Zuid-Holland

In Italie wordt anders gereden. Laten we het assertief noemen. Veel verkeersregels zijn Europees en in Italië niet zo anders dan in Nederland. Waar moet je op letten als je je Italiaanse autorijvaardigheden wilt oefenen en je, lichamelijk en psychisch wilt voorbereiden op een autoreis in Italie? Ik neem je bij de hand.

Voorbereidingen

Allereerst. Je neemt je auto en je laad je kinderen in. De eisen voor kinderstoeltjes zijn in Italie dezelfde als die in Nederland, dus daar is niks aan de hand. Voordat je vertrekt moet je wel nog even je gebarentaal oefenen en een cursus assertiviteit volgen. Als je een auto hebt gehuurd moet je een creditcard hebben in Italie, anders krijg je de auto niet mee. Pak nu dus ook je creditcard, je bent immers aan het oefenen.

Autostrada

De autostrada is vergelijkbaar met de Nederlandse snelweg : de borden zijn echter groen. Ook zijn velen van de snelwegen tolwegen in Italie. Daar kun je niet altijd betalen met je pinpas. Creditcard en contant kan wel altijd. Je mag hier doorgaans 130 km per uur rijden. Komt u uit Amsterdam, en wilt u uw Italiaanse rijden gaan oefenen in Nieuwpoort, neem dan eerst de A2 richting Utrecht en rijdt u 130 waar dat mag. Hier kunt u uw vaardigheden oefenen die u nodig heeft op de autostrada tussen Milaan en Bologna.

Strada statale

De strada statale regionale volgt blauwe borden en is vergelijkbaar met de Nederlandse autoweg die door een provincie gaat. Je mag hier doorgaans zo’n 90 /110 km uur. Je kunt dit oefenen op de ringweg rondom Utrecht, waar de maximale snelheid op veel plaatsen 100 km per uur is. Een Italiaanse ringweg heet circonvallazione. Op de Italiaanse ringwegen mag je doorgaans maximaal 70 km per uur. Met een beetje geluk treft u langzaam rijdend verkeer en kunt u ook deze Italiaanse ringwegsnelheden oefenen.

Vervolgens neem je een strada statale provinciale, vergelijkbaar met de Nederlandse provinciale N-wegen. In Nederland mag je max. 80 km per uur, in Italie max 90 km per uur. Komt u bij een rood stoplicht, trekt u zich dan niets aan van de Italiaan met haast die achter u zit en door middel van zijn claxon u aanspoort om door rood te rijden. Oefent u nu uw gebaren. Gebruik daarbij niet het ‘hoorn’ gebaar, u riskeert daarmee uitlokking van opzettelijk wangedrag.

Centro storico

Dan, je bent in Nieuwpoort. Je gaat naar het centrum (centro storico) en wil daar parkeren.

In Italie heb je wel eens een ‘zona a traffico limitato’. Dat betekent dat je met de auto de binnenstad niet mag betreden, dit is niet het geval in Nieuwpoort. Let op dat er in de Italiaanse binnensteden veel wegen eenrichtingsverkeer zijn. Dat heb je dan weer wel in het Zuid-Hollandse stadje, dus dat kun je weer wel oefenen. Gewoon rechtdoor blijven rijden. Je kunt het!

Een parkeerverbod heet in het Italiaans: ‘divieto di sosta’. Het bord ervoor is hetzelfde als in Nederland. Rond, blauw met een rode streep en rode rand. Soms mag je ook niet stoppen, dan is het een ‘divieto di fermata’ en is er een kruis door een blauwe circel. Op de website van woneninmolenwaard.nl lezen we dat je in het ‘woonleefhart’ van Nieuwpoort niet mag parkeren. Dat heb je in Italie ook wel eens! Voor de supermarkt Spar van de Kieboom is parkeren alleen toegestaan in de vakken. Hier is een blauwe zone ingevoerd (blauwe streep om de parkeerplaatsen) met een maximale parkeertijd van 1 uur. Blauwe schijven zijn verkrijgbaar bij de Spar. In Italie moet je dan naar een tabaccheria en vragen naar een ‘disco orario’, als je er geen in je auto hebt liggen.

Moet je betaald parkeren, dan kan dat in Italie soms niet bij een parkeermeter, laat staan met een chipkaart of met een app. Betaald parkeren is in het Italiaans een blauw bord met een P, met daaronder een wit bord met de woorden ‘a pagamento’ of een plaatje van een parkeermeter. Als je in Italie geen parkeermeter ziet, moet je hiervoor een kaartje halen bij de tabaccheria.

Italiaanse parkeer onregelmatigheden

In sommige plekken in Italie wordt de vraag gesteld: mag je een parkeerplek vrijhouden voor een vriend? De rijdende rechter zou ook in Italie goed bekeken worden. In de link hierboven geeft een Italiaans advocatenburo antwoord op de vraag.

Veel Italianen parkeren parallel aan een bezette parkeerplaats. Het fenomeen van de ‘doppio parcheggio’. Het kan zo gebeuren dat je auto ingesloten komt tussen andere parkeerders. De gebruikelijk tactiek om dit op te lossen is door langdurig te claxonneren (in de volksmond ’toeteren’ genoemd) totdat de eigenaar van de dubbelgeparkeerde auto komt opdagen en zijn auto verplaatst.

Ook heb je in sommige steden het fenomeen van de ‘parcheggiatore abusivo‘. Dat is doorgaans een werkloze klaploper die banden met de maffia/ camorra heeft en die op drukbezochte plekken waar de vrije en gratis parkeerplekken schaars zijn geld vraagt voor een parkeerplaats. Ze beschouwen zichzelf ter goeder trouw en vragen soms ook je autosleutels zodat ze je auto kunnen verplaatsen, indien nodig als jij zelf weg bent. Het fenomeen is strafbaar en er staat een boete op van meer dan 700 euro.

Boetes

Heb je toch een fout gemaakt, te hard gereden of verkeerd geparkeerd en heb je een boete zitten onder de ruitenwisser? Dan heb je mooi pech. Je zult dan namelijk naar “Le Poste” moeten op de plek waar je je boete hebt gekregen. Ben je op dat moment een dagje uit in Florence op 100 km van je camping, dan zul je de halve dag moeten besteden aan de wachtrij van Le Poste” in Florence. Je kunt namelijk in het dorpje van je camping niet die boete betalen. Dat kan alleen in de betreffende gemeente.

Handige woordenlijst voor Italiaans autorijden in Nieuwpoort

  • a pagamento = betaald
  • zona a traffico limitato = afgesloten voor auto’s
  • divieto di fermata = stopverbod
  • divieto di sosta = parkeerverbod
  • disco orario = parkeerschijf
  • circonvallazione = rondweg
  • strada statale = autoweg/ provinciale weg
  • autostrada = autoweg
  • doppio parcheggio = dubbel parkeren
  • parcheggiatore abusivo = crimineel persoon die geld van u vraagt voor een parkeerplek

Disclaimer: dit bericht is voor u geen excuus om Nederlandse boetes te pakken en deze bij mij te declareren. U weet heel goed wat de Nederlandse regels zijn.

Vind je dit maar een achterlijk bericht en denk je dat Italiaanse humor veel beter is? Lees dan dit blog over Italiaanse humor.

Italiaans in Bergambacht: wegwijs in de supermarkt

Italiaans in Bergambacht

In Bergambacht zijn twee supermarkten. De Plus en de Lidl. Wat kun je daar voor Italiaanse producten kopen?. En als er ‘Italiaanse’ dingen zijn, hoe Italiaans zijn die dan eigenlijk? De Nederlandse supermarkt onder de loep. Ik bespreek in dit blog verschillende producten van de PLUS: pasta, tomatensaus en olijfolie. Daarnaast kijk ik naar de Italiaanse producten van de Lidl. Om ten slotte te eindigen met een proef op de som. Proef ik de verschillen zelf?

De Plus: Pasta.

Allereerst het belangrijkste ingrediënt onder de loep dat Nederlanders het meeste eten. Bij de Plus hebben ze verschillende merken pasta. Daarbij blijkt dat de Plus zich richt op de Nederlandse markt en niet zo haar best doen om Italiaanse kwaliteit naar Nederland te brengen. Grand’Italia is volgens mij geen Italiaans merk. Het is een Nederlandse fabrikant die haar merk een Italiaanse naam heeft gegeven om zich zo te associëren met Italiaanse kwaliteit. Ik ga nu een beetje op de Keuringsdienst van Waarde – toer.

Bij de Plus hebben ze dus wel veel soorten volkorenpasta (niet te eten, maar wel gezond) in verschillende merken. Dat is ook een soort consument die ze daarmee aan willen spreken. Ook hebben ze glutenvrije pasta. Ook in Italië zijn er steeds meer mensen die volkorenpasta en glutenvrije pasta eten. Je moet daarvan houden, ik vind dan dat je er echt iets voor over moet hebben om gezond te eten. Volkorenpasta smaakt trouwens erg naar de meelwormenpasta die ik ooit maakte. Als je écht iets over wilt hebben voor je gezondheid en milieu welzijn. Go all the way en omarm die proteinen.

De Plus: tomatensaus

Van de tomatensaus hetzelfde laken een pak. Weer is Grand’Italia veel aanwezig. Sugocasa, bolognese saus, piccante saus, basilico saus. Ik vertrouw ze niet. Er zit veel suiker en zout in. Wat ik in Italie heb geleerd: probeer een puur product te nemen. Zonder toegevoegde suikers en zouten en dergelijke. Een beetje conserveringsmiddel/citroenzuur zul je niet aan kunnen ontkomen, maar wantrouw de smaakmakers. Daar zitten commerciële bedrijven achter die azen op het allerslechtste versie van jezelf, voor je craving naar zout en zoet. Maar je kunt beter! Hetzelfde geld voor de Bertolli sauzen. Wel Italiaans, maar ook commercieel en veel suiker en zout. Ook zijn er pastasauzen van het huismerk Oké en de Italiaanse CIRIO sauzen. Als je een goede tomatensaus wil raad ik goedkoop een blik naturel tomaten aan. Zonder smaakjes. Ik denk overigens dat het een kwestie van tijd is voordat die grote pastasaus fabrieken ook minder zout en suiker in hun producten gaan gebruiken. Het is toch een trend om je voor te laten staan op gezonde producten.

De Plus: olijfolie

Ik organiseerde vorig jaar een olijfolieproeverij, gegeven door expert Gregor Christiaans. Die liet weten dat olijfolie een beetje bitter en fruitig mag smaken en lekker mag ruiken. Je kunt zeggen: vakgebied voor snobs, want het is inderdaad vaak zo dat je betaald voor kwaliteit maar sommige merken worden duur verkocht en dan heb je nog geen kwaliteit. Christiaans vergeleek veel supermarkt olie met lampolie. Het is aan te bevelen een keer een workshop bij hem te volgen, dan leer je de verschillende smaken proeven. Eerlijkheid gebied mij te zeggen dat ik ook niet voor 10 euro de liter een olijfolie koop. Dat is niet haalbaar als je ook een hypotheek hebt die je ooit af wilt betalen. Laat je echter niet verleiden door Italiaanse namen van olijfolie of door het opschrift ‘made in italy’ of ‘extra vierge’. Zegt vaak niks. Bij de Plus hebben ze olie van huismerk Oké en Plus olijfolie plus Italiaanse merken Bertolli, Caparelli en Monini

Wil je nu naar de plus rennen?

De Lidl: Italiaanse weken

Wat leuk is bij de Lidl is dat ze soms Italiaanse weken hebben. Ze hebben dan allemaal producten van het merk ‘Italiamo’ die je normaal niet gesproken niet kunt vinden in de Nederlandse supermarkten. Zoals amarenen kersen, Italiaanse nougat, grissini, pistache ijs of cantuccini. Ooit las ik eens een recensie over champagnes van een gerenommeerde kenner (volgens mij was het Hamersma) die vond dat een bepaalde spumante of wijn van de Lidl zo goed was. Hier zou je je moeten bekwamen in het proeven van champagne of spumante. Je hebt de supermarktwijngids die je kunt gebruiken voor het aanschaffen van een goede kwaliteitswijn. Wat wel jammer is, is dat ik er niet achter kan komen wanneer de Italiaanse weken zijn. Je moet er toevallig op stuiten.

Twee producten links van het merk ‘Italiamo’ van de Lidl.

De proef op de som:

Terwijl ik dit artikel schreef kwam ik er achter dat het nog niet zo makkelijk is kwaliteit te beoordelen. Als zoveel merken discutabel zijn door hun strategieën van Italiaanse namen, toevoegen van beproefde smaakmakers, of ‘made in Italy’ labels proef ik, docent Italiaans het verschil tussen een Lidl gerecht, een Nederlands A merk, een Nederlands B merk en een écht Italiaans merk dan zelf eigenlijk wel wat kwaliteit is? Lidl heeft een geheel eigen lijn van producten die niet zo gericht zijn op de Nederlandse markt en de Nederlandse consument. Dat schijnt ook uit te maken, heb ik ooit eens gehoord bij de Keuringsdienst van Waarde.

Ik kocht daarom bij de Plus drie soorten tomaten in blik/pak en drie soorten spaghetti. En ik kocht spaghetti en tomatensaus bij de Lidl. Ik maakte vier borden. De meningen waren verdeeld over welke het lekkerste was, maar de pasta met de saus van de Lidl kwam er als beste uit. (samen een euro voor het pak 500 gram spaghetti & blik pomodori pelati). De saus van Grand’Italia vond ik vrij zout, de saus van Cirio vrij zoet. De pasta van de PLUS was slap en futloos en niet al dente te krijgen en de tomatensaus waterig.

Welke pastamerk en welke tomatensaus gebruik jij eigenlijk?

Wil je Italiaan worden? Lees dan dit blog! Denk je dat Italiaans in Nieuwpoort beter is? Lees dan dit blog!

Review: Rosita Steenbeek ‘Wie is mijn naaste?’

Steenbeek, Lampedusa

Rosita woont al jarenlang in Italië en schreef daar boeken over haar leven daar. Ook verschenen er andere romans van haar hand, zoals ‘Intensive care’ en ‘Rose Een familie in oorlogstijd’. Ze is geen historicus of journalist, maar als schrijfster belicht ze wel historische en journalistieke thema’s. Dit doet ze op haar eigen anekdotische manier die niet wars is van pathos, ze bespeelt de emoties van haar lezer. Dat mag, ook bij non-fictie. In haar nieuwste boek beschrijft ze over haar bezoeken aan vluchtelingenkampen op Lampedusa, in Sicilië en Libanon.

Er zijn meer initiatieven om Nederlanders kennis te laten maken met échte vluchtelingenverhalen. De verhalen van mensen die schuilgaan achter het geruzie om de verdeling van de opvang van de boten die in Europa aankomen. Zo was er in 2016 het tv programma ‘Rot op naar je eigen land’ waarin Nederlanders met vooroordelen over vluchtelingen de routes gingen afleggen die vluchtelingen hadden afgelegd. Kennismaking en confrontatie leidden tot verandering van mening.

Maargoed, dan moet je het boek wel willen lezen.

Vertellen over mensen

Steenbeek kreeg een beurs van het Nederlands Letterenfonds om haar verhaal op te tekenen over de bezoeken aan vluchtelingenkampen in Italië en Libanon.

De schrijfster pleit voor een humane behandeling van vluchtelingen. Ze eet en slaapt bij ze en is niet te beroerd om te overnachten met ze in gebieden die wellicht niet zo veilig zijn. We maken kennis met mensen en lezen nog eens de getallen die horen bij de feiten. Getallen die in het nieuws doorgaans overschaduwd worden door berichten over de dikte van het ijs in Haaksbergen, om maar eens wat te noemen. Haar kennis en contacten met vluchtelingen doet ze op via Italiaanse kennissen en contacten die zich inzetten voor een humane opvang en behandeling van vluchtelingen.

In haar woorden worden de vluchtelingen mensen en dat is een kunst die politici en journalisten wel eens vergeten. Dat is wellicht meer besteed aan een schrijfster en daarvoor mogen we het fonds en de schrijfster dus dankbaar zijn. Wie is mijn naaste? die titel refereert ook precies daaraan.

Onmenselijke politiek

Steenbeek is kritisch op de Italiaanse politici, die te weinig doen voor de vluchtelingen. En ondertussen wel met een mediagenieke en marketingtechnische handige manier met ze op de foto willen. De politicus geregisseerd door de reclamewereld wordt genadeloos neergezet.

De problemen op Lampedusa en Sicilie zijn niet gering. De opvang van vluchtelingen zou beter geregeld moeten worden want die mensen doorstaan niet voor niks al die ontberingen die ze op hun reis naar Europa tegenkomen. Europa is deels verantwoordelijk voor die ontberingen maar neemt te weinig verantwoordelijkheid, beperkt als ze is door politieke verdeeldheid.

Tegen de onverschilligheid

Veel Europese burgers denken er niet bij na dat ook zij zelf slachtoffer kunnen worden van oorlog. Gelukkig en onwetend dat zij in een welvarend en stabiel en rijk land zijn geboren. We gaan de grens achteloos over, zoals de achterflap terecht opmerkt. We doen mee aan die uitholling van emoties die toerisme heet. Waarin ‘authentieke’ ervaringen worden geadverteerd en die worden georganiseerd door geldzucht. Maar we vergeten dat er ook heel veel authentieke ervaringen naast ons wonen in Nederland. Mensen die een lange reis hebben ondergaan en van wiens bestaan we maar nauwelijks iets weten, maar waarover we wel een oordeel hebben. Steenbeek schrijft tegen die onverschilligheid en onwetendheid.

De schrijfster zet haar pleidooi voor een grotere betrokkenheid van de politiek kracht bij door de lijdensweg en de ontberingen van de getroffenen te beschrijven. Dat zijn kleine details die het écht maken. De inrichting van een vluchtelingentent waar een familie woont, de schoenenverzameling van een hulpverlener, de striemen en littekens op het lichaam van mensen, het anarchistische en moedige karakter van de hulpverleners.

Vluchtelingen krijgen een naam en een verhaal terwijl het in de politiek gaat over angst en geld. U kunt zelf kiezen welk verhaal u meer aanspreekt. Dat van mededogen met uw naaste of het verhaal van angst of onverschilligheid.

Rosita Steenbeek

Wie is mijn naaste? Mijn verhaal over de vluchtelingenopvang

Uitgeverij Prometheus 2018

20,99 euro

Liever Italiaanse fictie lezen in het Nederlands? Lees dan het boek van Faggiani, een aanrader